Montagehandboek WiPro „all in one“
Pagina 9
1.9.8 CAN-bus diagnose
Om vast te stellen of de WiPro CAN-bus gegevens ontvangt,
activeert u de diagnosemodus.
Druk de toets „A“ in de centrale (schets 2, pag. 6) even in. De rode LED (schets 2,
deel C) begint te knipperen. WiPro bevindt zich nu in de diagnosemodus.
Terwijl WiPro zich in de diagnosemodus bevindt, activeert u de draadloze sleutel
van het voertuig of het waarschuwingsknipperlicht. Dit heeft in allebei de gevallen
het gevolg dat het dataverkeer van de CAN-Bus gebruikt kan worden.
Als CAN-bus gegevens ontvangen worden, knippert of flikkert
de groene LED (schets 2, deel D), afhankelijk van de
verwerkingscapaciteit van het bussysteem.
Als de groene LED niet reageert, is de verbinding foutief, of CAN-H en
CAN-L werden verwisseld.
1.9.9 Testalarm doorvoeren
Nadat de centrale gemonteerd en aan de voertuigsystemen aangesloten is
(hoofdstuk 2), moet met elke ingestelde zender (draadloos magneetcontact,
kabellus, draadloze gasdetector) een testalarm doorgevoerd worden.
Schakel WiPro in en open een van de ingestelde draadloze magneetcontacten.
De sirene gaat af, de knipperlichten knipperen en, afhankelijk van
het type voertuig, de claxon toetert.
Herhaal deze werkwijze met elke ingestelde en gemonteerde zender.
Voor een testalarm met een kabellus verwijdert u de kabellus uit de houder,
terwijl het alarmsysteem ingeschakeld is.
Voor een testalarm met een draadloze gasdetector, schakelt u de detector in en
wacht u tot de voorwarmfase voorbij is (bedrijfsindicator knippert groen). Laat gas
uit een sigarettenaansteker langs de detector stromen. De bedrijfsindicator knippert
snel en WiPro geeft alarm, zoals in het gebruikershandboek beschreven.
Om een testalarm met de deuren van de bestuurderscabine uit te voeren,
opent u een van deze deuren van de binnenkant, terwijl WiPro ingeschakeld is.
2. De centrale aan de voertuigsystemen aansluiten
Sluit de kabels van WiPro aan volgens het schema voor de stekkertoewijzing
op pag. 10 en met behulp van de aansluitschema´s op pag. 11 tot 13.
Aansluitende werkzaamheden moeten in een spanningsvrije toestand
uitgevoerd worden.
De uiteinden van niet benodigde leidingen moeten geïsoleerd worden,
om kortsluitingen of foutieve functies te voorkomen.
NL
!! Een testalarm bij de deuren van de bestuurderscabine is op zijn vroegst 60
seconden na de activering van het systeem mogelijk!!
Содержание WiPro
Страница 114: ...Notes...
Страница 115: ...Notes...
Страница 174: ...Notes...
Страница 175: ...Notes...
Страница 290: ...Notes...
Страница 291: ...Notes...