70
BEDIENIN G
9.
7.
1
2
X
Schakel de verwarming in
door de tuimelschakelaar
“HEAT” [1] in te drukken.
X
Stel de gewenste tempera
-
tuur in met het instelwieltje
[2].
Ö
Als het gele controlelampje
uitgaat, is het opwarmings-
proces afgelopen.
8.
X
Trek het Mondstuk van de
Ventielballon.
6.
X
Plaats de Vulkamer op de uit
-
blaaspijp.
X
Draai de Ventielballon vast.
X
Plaats de Ventielballon verti
-
caal op de Vulkamer.