12
iPod
Een iPod afspelen
Door een iPod aan te sluiten op de
dockconnector aan de achterkant van het
apparaat, kunt u het geluid beluisteren via de
autoluidsprekers, terwijl u de iPod bedient vanaf
het apparaat.
Opmerkingen
•
Wanneer een iPod is aangesloten op de
dockconnector, kunnen er geen bewerkingen
worden uitgevoerd op de iPod.
•
Zet het volume van het apparaat zachter voordat u
de iPod aansluit op de dockconnector.
Tracks afspelen
1
Sluit de iPod aan op de
dockconnector.
De iPod wordt automatisch ingeschakeld en
het scherm van de iPod ziet er als volgt uit.
De tracks op de iPod worden automatisch
afgespeeld vanaf het punt dat het laatst is
afgespeeld.
Als er al een iPod is aangesloten, kunt u het
afspelen starten door herhaaldelijk op
(SOURCE)
te drukken tot "IPOD" wordt
weergegeven.
2
Druk op
(MODE)
om de weergavestand
te selecteren.
De stand wordt als volgt gewijzigd:
Resuming Mode
t
Album Mode
t
Track Mode
t
Podcast Mode
t
Genre
Mode
t
Playlist Mode
t
Artist Mode
3
Pas het volume aan.
Druk op
(OFF)
om het afspelen te stoppen.
Tips
•
Wanneer de iPod is aangesloten op de
dockconnector, wordt de stand gewijzigd in de stand
Resuming. Als u in de stand Resuming op
(3)
(REP) of
(4)
(SHUF) drukt, gebeurt er niets. Als
u de stand Resuming annuleert door op
(MODE)
of
(1)
/
(2)
(ALBUM –/+) te drukken, kunt u de toetsen
wel weer gebruiken om de weergavestand te
wijzigen.
•
Wanneer de contactsleutel in de ACC-positie is
gezet, of het apparaat is ingeschakeld, wordt de
iPod opgeladen.
•
Als de iPod wordt losgekoppeld tijdens het afspelen,
wordt "NO IPOD" op het scherm van het apparaat
weergegeven.
Schermitems
A
Bronaanduiding (iPod)
B
Track-/album-/podcast-/artiesten-/afspeellijst-
/genrenummer, track-/artiesten-/albumnaam,
verstreken speelduur, klok
Als u de schermitems
B
wilt wijzigen, drukt u
op
(DSPL)
.
Opmerking
Het is mogelijk dat sommige letters die zijn
opgeslagen in de iPod niet juist worden weergegeven.
>
.
M
EN
U