32
De bedieningstoetsen werken niet.
De disc wordt niet uitgeworpen.
Druk op RESET (pagina 6).
Radio-ontvangst
De zenders kunnen niet worden ontvangen.
Het geluid is gestoord.
• Sluit een antennebedieningskabel (blauw) of
hulpvoedingskabel (rood) aan op de voedingskabel
van de auto-antenneversterker (alleen als uw auto is
uitgerust met een FM/MW/LW-antenne in de achter-
of zijruit).
• Controleer de aansluiting van de auto-antenne.
• De auto-antenne schuift niet uit.
t
Controleer de aansluiting van de
antennebedieningskabel.
• Controleer de frequentie.
• Als de DSO-functie is ingeschakeld, is het geluid
soms gestoord.
t
Stel DSO in op "off" (pagina 23).
Er kan niet worden afgestemd op
voorkeurzenders.
• Sla de juiste frequentie op in het geheugen.
• Het ontvangstsignaal is te zwak.
Er kan niet automatisch worden afgestemd op
zenders.
• De lokale zoekfunctie is ingesteld op "on".
t
Stel "Local off" in (pagina 23).
• Het ontvangstsignaal is te zwak.
t
Stem handmatig af.
Tijdens FM-ontvangst knippert de aanduiding
"ST".
• Stem nauwkeurig af op de frequentie.
• Het ontvangstsignaal is te zwak.
t
Stel "Mono on" in (pagina 23).
Een stereo-uitzending van een FM-programma
wordt mono weergegeven.
Het systeem staat in de mono-ontvangststand.
t
Stel "Mono off" in (pagina 23).
RDS
SEEK begint na enkele seconden weergave.
De zender is geen TP-zender of heeft een zwak
signaal.
t
Schakel TA uit (pagina 14).
Geen verkeersinformatie.
• Schakel TA in (pagina 14).
• De zender is een TP-zender, maar zendt toch geen
verkeersinformatie uit.
t
Stem af op een andere zender.
PTY geeft "None" weer.
• De huidige zender is geen RDS-zender.
• Er zijn geen RDS-gegevens ontvangen.
• De zender geeft het programmatype niet door.
Bluetooth-functie
Het te verbinden apparaat kan dit systeem niet
vinden.
• Stel "Signal" in op "ON" (pagina 16).
• Stel "Visibility" in op "Show" (pagina 16).
• Als u verbinding maakt met het andere Bluetooth-
apparaat, kan dit systeem niet worden herkend vanaf
een ander apparaat. Voor herkenning op een ander
apparaat verbreekt u de huidige verbinding en zoekt u
dit systeem vanaf het andere apparaat. U kunt
opnieuw verbinding maken met het apparaat
waarmee u de verbinding hebt verbroken. Selecteer
het apparaat in de lijst met geregistreerde apparaten.
Dit systeem kan het te verbinden apparaat niet
vinden.
Controleer de Bluetooth-instelling van het te verbinden
apparaat.
Er kan geen verbinding worden gemaakt.
• Zoeken vanaf dit systeem is wellicht niet mogelijk,
afhankelijk van het andere apparaat.
t
Zoek dit systeem vanaf het andere apparaat.
• Zoeken vanaf dit systeem is wellicht niet mogelijk,
afhankelijk van de status van het andere apparaat.
t
Zoek dit systeem vanaf het andere apparaat.
• Controleer de koppelings- en verbindingsprocedures
aan de hand van de handleiding van het andere
apparaat, enzovoort en voer de bewerking opnieuw
uit.
De naam van het gevonden apparaat wordt niet
weergegeven.
Afhankelijk van de status van het andere apparaat kunt
u de naam mogelijk niet ophalen.
Geen beltoon.
• Pas het volume aan bij "Ring Vol" (pagina 18).
• Afhankelijk van het te verbinden apparaat wordt de
beltoon wellicht niet op de juiste manier verzonden.
t
Stel "Ringtone" in op "Default" (pagina 21).
Het volume van het stemgeluid is te laag.
Pas het volume aan bij "Talk Vol" (pagina 18).
Er treedt echo of ruis op in de
telefoongesprekken.
• Zet het volume zachter.
• "EC/NC Mode" is ingesteld op "off".
t
Stel "EC/NC Mode" in op "Mode 1" of "Mode 2"
(pagina 21).
• Als ander omgevingsgeluid dan het geluid van het
telefoongesprek te hard is, probeert u dit geluid te
beperken.
Bijvoorbeeld: als er een raam open staat en het
verkeer veel lawaai maakt, sluit u het raam. Als de
airconditioning veel lawaai maakt, zet u de
airconditioning zachter.
De geluidskwaliteit van de telefoon is slecht.
De geluidskwaliteit van de telefoon is afhankelijk van
de ontvangstomstandigheden van de mobiele telefoon.
t
Verplaats uw auto naar een plaats waar het signaal
van de mobiele telefoon sterker is als de ontvangst
slecht is.