• 60 •
3. HET GEBRUIK VAN HET APPARAAT VOORBEREIDEN
WAARSCHUWING! RISICO OP CONTACT MET ACCUZUUR.
ACCUZUUR IS EEN ZEER BIJTEND ZWAVELZUUR.
3.1
Zorgen voor dat de omgeving van de accu goed geventileerd is wanneer
het apparaat in gebruik is.
3.2
Maak de accupolen schoon alvorens de booster te gebruiken. Zorg er tijdens
het schoonmaken voor dat er geen zwevende corrosiedeeltjes in contact
komen met uw ogen, neus en mond. Gebruik zuiveringszout en water om
het accuzuur te neutraliseren en de zwevende corrosiedeeltjes te helpen
opruimen. Raak uw ogen, neus en mond niet aan.
3.3
Stel de spanning van de accu vast door de gebruikershandleiding van het
voertuig te raadplegen en controleer of de uitgangsspanning 12V is.
3.4
Zorg ervoor dat de kabelklemmen van het apparaat goed vastzitten.
4. VOLG DEZE STAPPEN BIJ HET AANSLUITEN OP EEN ACCU
WAARSCHUWING! EEN VONK IN DE BUURT VAN DE ACCU KAN
ERVOOR ZORGEN DAT HIJ ONTPLOFT. OM HET RISICO VAN
VONKEN IN DE BUURT VAN DE ACCU TE BEPERKEN:
4.1
Steek de klemmen in het apparaat en bevestig vervolgens de
uitgangskabels op de accu en het chassis zoals hieronder aangegeven.
De uitgangsklemmen mogen nooit met elkaar in contact komen.
4.2
Plaats de DC-kabels om de kans op beschadiging door de motorkap,
het portier, en de bewegende of hete motoronderdelen te beperken.
NB.:
Als tijdens het boosten de motorkap moet worden gesloten,
zorg er dan voor dat de motorkap het metalen gedeelte van de
accuklemmen niet raakt of in de isolatie van de kabels snijdt.
4.3
Blijf uit de buurt van ventilatorbladen, riemen, riemschijven en andere
onderdelen die letsel kunnen veroorzaken.
4.4
Controleer de polariteit van de accupolen. De POSITIEVE (POS, P, +)
accupool heeft gewoonlijk een grotere diameter dan de NEGATIEVE
(NEG, N, -) pool.
4.5
Bepaal welke accupool geaard (verbonden) is aan het chassis. Als de
negatieve pool geaard is aan het chassis (zoals bij de meeste voertuigen),
zie stap 4.6. Als de positieve pool geaard is aan het chassis, zie stap 4.7.
4.6
Sluit bij een voertuig met een negatieve aarding de POSITIEVE (RODE)
klem van de booster aan op de POSITIEVE (POS, P, +) niet-geaarde pool
van de accu. Verbind de NEGATIEVE (ZWARTE) klem met het chassis van
het voertuig of het motorblok, uit de buurt van de accu. Sluit de klem niet
aan op de carburateur, brandstofslangen of bladmetalen onderdelen van de
carrosserie. Sluit hem aan op een zwaar metalen deel van het chassis of
het motorblok.
4.7
Sluit bij een voertuig met een positieve aarding de NEGATIEVE
(ZWARTE) klem van de booster aan op de NEGATIEVE (NEG, N, -)
niet-geaarde pool van de accu. Verbind de POSITIEVE (RODE) klem met
het chassis van het voertuig of het motorblok, uit de buurt van de accu.
Sluit de klem niet aan op de carburateur, brandstofslangen of bladmetalen
onderdelen van de carrosserie. Sluit hem aan op een zwaar metalen deel
van het chassis of het motorblok.
4.8
Verwijder na het gebruik van de booster de klem van het voertuigchassis
en verwijder vervolgens de klem van de accupool. Ontkoppel de klemmen
van het apparaat.