
www.scheppach.com
+(49)-08223-4002-99
+(49)-08223-4002-58
38 І 48
Apparaat aansluiten
•
Het product mag uitsluitend met gereinigde, conden
-
saat- en olievrije perslucht worden bediend en de
maximale werkdruk van 3 bar aan het apparaat mag
niet worden overschreden.
•
Voor het regelen van de luchtdruk moet de per
-
sluchtbron uitgerust zijn met een (filter) drukrege
-
laar.
Voor het werken met dit apparaat hebt u een flexibe
-
le persluchtslang met snelkoppeling en een geschikte
persluchtbron nodig.
Neem de bedienings- en veiligheidsinstructies van de
persluchtbron en de bijzondere aanwijzingen voor het
werken met verf in acht.
Opmerking:
let op de juiste werkdruk. Te hoge werk
-
druk leidt tot sterke fijnverdeling en een te snelle vlo
-
eistofverdamping. De oppervlakken worden ruw en
ontwikkelen slechte hechteigenschappen. Als de werk
-
druk daarentegen te laag is, wordt het verfmateriaal
niet voldoende verdeeld. Het gevolg: rimpelige opperv
-
lakken en druppelvorming.
•
Sluit de persluchtslang met snelkoppeling aan op de
persluchtaansluiting (6) van het apparaat. De ver
-
grendeling geschiedt automatisch.
•
Stel aan de filterdrukregelaar van de persluchtbron
een werkdruk in van (3) bar.
Spuitoppervlakken voorbereiden
•
Dek de omgeving van het te spuiten oppervlak ruim
en zorgvuldig af. Alle niet afgedekte vlakken of op
-
pervlakken kunnen anders worden verontreinigd.
•
Zorg ervoor dat het spuitoppervlak schoon, droog en
vetvrij is.
•
Ruw gladde oppervlakken op en verwijder vervol
-
gens het schuurstof.
Apparaat in- / uitschakelen
Arbeidsinstructies:
•
Plaats de filter in het pistool (zie afb. C).
•
Open de ontluchting (1) tijdens het werkproces.
•
Let bij het verdunnen op dat spuitmateriaal en ver
-
dunner bij elkaar passen. Bij het gebruik van een
verkeerde verdunner kunnen klontjes ontstaan waar
-
door het pistool verstopt kan raken.
•
Schroef de vloeibeker (3) met de klok mee vast op
het pistool.
•
Vul de vloeibeker (3) met spuitmateriaal en schroef
het deksel (2) vast.
•
Houd het verfpistool altijd op dezelfde afstand van
het object. De ideale spuitafstand bedraagt ca. 15
cm.
•
Bepaal eerst door een proef de optimale instellingen
voor het werk.
•
Schakel het apparaat niet in of uit boven een te
spuiten oppervlak, maar begin en beëindig het spuit
-
proces ca. 10 cm van het werkstuk verwijderd.
•
Druk voor het inschakelen de bedieningshendel (8)
in en houd hem ingedrukt.
•
Voor het beëindigen van het werk laat u de bedie
-
ningshendel (8) weer los.
Spuitstraal instellen
Het apparaat beschikt over de instellingen ‘puntstraal’
en ‘vlakstraal’.
Puntstraal
Vlakstraal
Veiligheidsinstructies voor fijnspuitsystemen
•
Houd uw werkplek schoon, goed verlicht en
vrij van verf- of oplosmiddelreservoirs, lappen
en ander brandbaar materiaal.
Mogelijk gevaar
voor zelfontbranding. Zorg dat u altijd gebruiksklare
brandblussers / blusapparatuur binnen handbereik
hebt.
•
Zorg voor goede ventilatie in het spuitgebied en
voor voldoende frisse lucht in de hele ruimte.
Verdampte, brandbare oplosmiddelen creëren een
explosieve omgeving.
•
Spuit en reinig niet met materialen die een vlam-
punt van minder dan 21 °C hebben. Gebruik ma-
terialen op waterbasis, weinig vluchtig koolwa-
terstoffen of dergelijke.
Sterk vluchtige, brandbare
oplosmiddelen creëren een explosieve omgeving.
•
Spuit niet in de nabijheid van ontstekingsbron-
nen zoals statische elektriciteitsvonken, open
vuur, ontstekingsvlammen, hete voorwerpen,
motoren, sigaretten en vonken door het aanslu-
iten/ onderbreken van stroomverbindingen (ka-
bels) of de bediening van schakelaars.
Dergelijke
vonkbronnen kunnen leiden tot een ontsteking van
de omgevingslucht.
•
Spuit geen materialen waarvan u niet weet of zij
een gevaar vormen
. Onbekende materialen kunnen
gevaarlijke situaties veroorzaken.
•
Draag extra persoonlijke veiligheidsuitrusting
zoals geschikte werkhandschoenen en een be-
schermings- of ademmasker bij het spuiten of
bij de omgang met chemicaliën.
Het dragen van
een veiligheidsuitrusting voor de betreffende voor
-
waarden vermindert de blootstelling aan gevaarlijke
substanties.
•
Richt de sproeier nooit op uzelf, op andere per-
sonen of dieren. Houd uw handen en andere
lichaamsdelen verwijderd van de spuitstraal.
Ro
-
ep onmiddellijk medische hulp in als de spuitstraal
de huid doordringt. Het spuitmateriaal kan zelfs door
een handschoen heen de huid doordringen en in uw
lichaam binnendringen.
•
Behandeling een binnengedrongen verfstraal
niet als een gewone snijwond. Een hogedrukst-
raal kan giftige stoffen in het lichaam spuiten en
ernstig letsel veroorzaken
. In geval van binnen
-
dringing in de huid moet u onmiddellijk medische
hulp inroepen.
•
Let op mogelijke gevaren van het spuitmateri-
aal. Let op markeringen op de verpakking of de
productinformatie van de spuitmiddelfabrikant
en neem de aanwijzing over het gebruik van een
veiligheidsuitrusting strikt in acht.
Houd u aan de
aanwijzingen van de fabrikant en verminder zo het
gevaar voor vuur en voor letsel door giftige dampen,
carcinogenen enz.
•
Spuit nooit zonder gemonteerde spuitkop.
Het
gebruik van een speciale spuitinzet met de passen
-
de spuitkop vermindert de kans dat een hogedruk
-
straal door de huid dringt en zo gif in uw lichaam
spuit.
Ingebruikname
HVLP-eigenschappen
Dit apparaat beschikt over een HVLP-systeem (High
Volume Low Pressure). Het zorgt voor een betere
(verf-) materiaalverdeling bij geringer verbruik.
Belangrijk:
Overschrijd nooit de maximaal toegestane
werkdruk van 3 bar.