Nederlands-11
BEELD INSTELLEN
U kunt het beeld selecteren dat het best overeenkomt met uw wensen.
1.
Druk op de toets
MENU
voor weergave van het menu. Druk op de
of
toets om “Beeld” te selecteren en druk vervolgens op
ENTER
.
2.
Druk nogmaals op de toets
ENTER
om “Modus” te selecteren.
3.
Druk op de toets
of
om het gewenste beeldeffect te selecteren.
Druk op
ENTER
.
4.
Druk op de toets
EXIT
om af te sluiten.
Dynamisch:
Stelt het beeld in op hoge-definitie voor in een lichte ruimte.
Standaard:
Stelt het beeld in voor optimale weergave in een normale omgeving.
Film:
Stelt het beeld in voor een comfortabele weergave in een donkere ruimte.
Aangepast:
Voor weergave van uw favoriete beeldinstellingen.
(Zie “Aangepast beeld instellen” op pagina 11.)
U kunt ook met behulp van
de toets
P.MODE
op de
afstandsbediening een
beeldinstelling selecteren.
De beeldmodus moet apart ingesteld worden voor elke ingangsbron.
Als u deze instellingen wijzigt, wordt de beeldmodus automatisch ingesteld op
“Aangepast”.
De beeldstandaard aanpassen
Contrast:
Hiermee kunt u de het verschil tussen licht en donker van objecten op de
achtergrond aanpassen.
Helderheid:
Hiermee past u de helderheid van het gehele scherm aan.
Scherpte:
Hiermee past u de randen van objecten aan, door ze scherper of vager te maken.
Kleur:
Hiermee past u de kleuren aan door ze lichter of donkerder te maken.
Tint (alleen NTSC):
Hiermee past u de kleuren van objecten aan door ze roder of groener te
maken voor een natuurlijk effect.
U kunt het beeldformaat selecteren dat het meest overeenkomt met uw
wensen.
1.
Druk op de toets
MENU
voor weergave van het menu. Druk op de
of
toets om “Beeld” te selecteren en druk vervolgens op
ENTER
.
2.
Druk op de
of
toets om “Aangepast” te selecteren en druk
vervolgens op
ENTER
.
3.
Druk op de toets
of
om een specifiek item te selecteren.
Druk op
ENTER
.
4.
Druk op de toets
of
om de waarde van een specifiek item te
verhogen of verlagen. Druk op
ENTER
.
5.
Druk op de toets
EXIT
om af te sluiten.
Aangepast beeld instellen