���
VCA
VCE
VCA
15
VCA
25
VCA
40
VCA
60
VCA 100
VCE
15
VCE
25
VCE
40
VCE
60
VCE 100
O
B
M
U
A
F
F
N
E
E
F
F
E
D
Bedieningsvoorschrift
Vacuümpompen
Uitvoeringen
Dit bedieningsvoorschrift is geldig voor de volgende oliegesmeerde schottenpompen:
VCA 15, VCA 25, VCA 40, VCA 60, VCA 100 (einddruk 0,5 mbar abs.)
VCE 15, VCE 25, VCE 40, VCE 60, VCE 100 (einddruk 10 mbar abs.)
De capaciteit bij vrije aanzuiging bedraagt 15, 25, 40, 60 en 100 m
3
/h bij 50 Hz. Het verband tussen de capaciteit en
de druk is weergegeven op de maatschetsen D 150 (VCA) en D 154 (VCE).
Beschrijving
De VCA en VCE vacuümpompen hebben zuigzijdig een standaard zeeffilter en aan de uitlaatzijde een olienevelfilter voor
de terugvoer van de olie in het smeersysteem. Een ventilator tussen pomphuis en motor zorgt voor de intensieve koeling.
De ventilator bevindt zich in een tegen aanraking beschermend ventilatorhuis.
Een ingebouwde terugslagklep voorkomt het beluchten van het systeem na het uitschakelen van de vacuümpomp en
voorkomt dat het pomphuis zich vult met olie wat tot een „olieslag“ kan leiden bij het starten van de vacuümpomp.
Een standaard gasballastventiel (U) voorkomt de condensatie van waterdamp in de pomp bij het aanzuigen van geringe
hoeveelheden waterdamp. Bij grote hoeveelheden waterdamp is een gasballastventiel met en versterkte werking
beschikbaar. De aandrijving van de pomp geschied door een IEC-flensmotor middels een koppeling.
Toebehoren: een vacuumregelventiel (ZRV), een extra terugslagklep (ZRK), een stofafscheider (ZFP), een vacuüm-
dicht aanzuigfilter (ZVF), een motorbeveiligingsschakelaar (ZMS) en een vacuümmeter.
Toepassing
De machines zijn geschikt voor industriële toepassing, d.w.z. dat de beveiligingen conform EN DIN 294
zijn volgens tabel 4 voor personen boven de 14 jaar.
De typen zijn geschikt voor het evacueren van gesloten systemen of voor een continue vacuüm in de volgende bereiken:
50 Hz
➝
VCA: 0,5 tot 130 mbar (abs.) • VCE: 10 tot 500 mbar (abs.)
60 Hz
➝
VCA: 0,5 tot 100 mbar (abs.) • VCE: 10 tot 400 mbar (abs.)
Bij een constant vacuüm buiten deze bereiken bestaat het gevaar van olieverlies uit de uitblaasopening. Bij het
evacueren van een gesloten systeem van atmosferische druk tot een bepaalde einddruk bestaat dit gevaar niet mits
de bovenstaande drukken binnen 10 minuten bereikt worden.
De aangezogen lucht mag waterdamp bevatten, maar geen water of andere vloeistoffen. Agressieve of
brandbare gassen en dampen mogen niet verpompt worden. Voor waterdamp verdraagzammheid zie info
I 200.
Bij het verpompen van brandbare of agressieve gassen en dampen, met speciale uitvoeringen, dient men te
handelen volgens de veiligheidsvoorschrift XN 2.
Bij het verpompen van zuurstof dient men te letten op veiligheidsvoorschrift XN 3.
De omgevingstemperatuur en de temperatuur van de aangezogen lucht moet tussen de 5° en 40° C te
liggen. Bij temperaturen buiten deze waarden verzoeken wij u contact met ons op te nemen.
De standaard uitvoering mag niet in ruimten gebruikt worden die explosie gevaarlijk zijn. Er zijn speciale Ex uitvoeringen
beschikbaar.
Een tegendruk aan de uitlaatzijde is slechts tot + 0,1 bar toegestaan.
Bij toepassingen, waarbij een ongeoorloofd uitzetten of een storing van de vacuümpomp tot gevaarlijke
situaties voor personen of installaties kan leiden, moeten voldoende veiligheidsmaatregelen genomen
worden.
BN 150
1.5.2000
Werner Rietschle
GmbH + Co. KG
Postfach 1260
79642 SCHOPFHEIM
GERMANY
0 76 22 / 392-0
Fax 0 76 22 / 39 2300
E-Mail: [email protected]
http://www.rietschle.com
Rietschle BV
Bloemendalerweg 52
1382 KC WEESP
NETHERLANDS
0294 / 4186 86
Fax 0294 / 4117 06
E-Mail:
[email protected]
http://www.rietschle.nl