/ PM6
DCLF...D
40
60
80
100
130
dB(A)
50 Hz
72
74
77
79
82
60 Hz
73
75
78
80
83
kW
1,5
2,2
2,2
3,0
3,0
4,0
4,0
5,5
5,5
7,5
kg
71
75
90
96
100
110
110
150
160
180
mm
809
853
896
896
956
973
987
1092
1162
1162
mm
372
408
408
439
439
mm
302
343
343
375
375
Geluidsniveau (max.)
Motorvermogen
Gewicht (max.)
Lengte
Breedte
Hoogte
Noot:
Reparatie werkzaamheden: Bij reparatie ter plaatse moet de motor door een elektriciën van het net losgekoppeld worden, zodat geen onverwachte
start plaatsvinden kan. Voor reparatie adviseren wij de fabrikant, zijn dochtermaatschappijen of vertegenwoordigingen in de arm te nemen, in het
bijzonder wanneer het eventuele garantie reparaties betreft. Het adres van de betreffende service afdeling kan bij de fabrikant opgevraagd worden
(zie adres fabrikant). Na een reparatie resp. voor de weer in bedrijfsname zijn de onder ” Installatie ” gegeven maatregelen voor de eerste in
bedrijfsname uit te voeren.
Intern transport: Voor het hijsen en transporteren is de DCLF .. D van een hijsoog voorzien.
Gewichten volgens tabel
Opslag: De DCLF...D moet in een droge ruimte met normale vochtigheidsgraad opgeslagen worden. Bij een langdurige opslag (langer dan 3
maanden) raden wij aan conserveringsolie te gebruiken in plaats van de normale smeerolie.
Afvoer: De slijtdelen ( als zodanig in de onderdelenlijst aangegeven) zijn geen gewoon afval en dient volgens geldende regels te worden afgevoerd.
Onderdelenlijst:
E 350
➝
DCLF 40 D - DCLF 200 D
Storingen en oplossingen
1.
De compressor wordt door motorbeveiligingsschakelaar uitgeschakeld:
1.1 Netspanning/Frequentie komt niet overeen met motorgegevens.
1.2 Aansluiting aan motorklemmenstrook in niet juist.
1.3 Motorbeveiligingsschakelaar is niet juist afgesteld.
1.4 Motorbeveiligingsschakelaar valt te snel uit.
Oplossing: Gebruik van een motorbeveiligingsschakelaar met vertraagde overbelasting uitschakeling, die de kortstondige overbelasting bij
starten toestaat. (uitvoering met kortsluit- en overbelastingschakeling vlgs. VDE 0660 Deel 2 resp. IEC 947-4).
1.5 compressor is te koud.
1.6 Het regelventiel is vervuild, waardoor de toelaatbare druk wordt overschreden.
2.
Blaascapaciteit is onvoldoende:
2.1 Aanzuigfilter is vervuild.
2.2 Leidingen te lang of te klein in diameter.
3.
Einddruk (max overdruk) wordt niet bereikt:
3.1 Lekkage in het systeem of aan de blaaszijde van de pomp.
3.2 De lamellen zijn beschadigd.
3.3 Het motorvermogen is te klein gekozen.
4.
De compressor wordt te heet:
4.1 Omgevings- of aanzuigtemperatuur is te hoog.
4.2 Koelluchtstroom wordt verstoord.
4.3 Viscositeit van de olie is te laag.
4.4 Als onder 1.6.
5.
De blaaslucht bevat zichtbare olienevel:
5.1 De uitblaas zeven zijn niet goed gemonteerd of sterk vervuild.
5.2 Er wordt verkeerde olie gebruikt.
5.3 Als onder 4.1, 4.2 en 4.3
6.
De compressor maakt abnormaal lawaai:
Opmerking: Een klapperend geluid van de lamellen bij een koude start is normaal, als het verschijnsel bij stijgende temperatuur binnen 2
minuten verdwijnt.
6.1 De koppelingsrubbers zijn versleten. (zie onderhoud).
6.2 Het compressor huis is versleten. (wasbord effect).
Oplossing: Reparatie door fabriek of vertegenwoordiger daarvan.
6.3 Het regelventiel vibreert.
Oplossing: Ventiel vervangen.
6.4 Lamellen zijn beschadigd.
6.5 De lamellen worden door een koolafzetting in hun glijbeweging gehinderd.
Oplossing: Toepassen synthetische olie indien kwaal niet verdwijnt revisie door Rietschle werkplaats.
6.6 De viscositeit van de olie is te hoog.
6.7 Fout als 1.5.
7.
Water in de olie:
7.1 Compressor zuigt water aan.
Oplossing: een waterafscheider voor de Compressor monteren.
2.2001