149
Wielvlucht aan de achteras instellen:
De verstelling van de wielvlucht gebeurt zoals bij de voor-
as door het verdraaien van de schroef (A) van de bovenste
draagarm.
Om te draaien kan een geschikte vorksleutel of een vlakke
tang worden gebruikt. Door een opening in de zeskant
van de schroef (A) kan ook een dunne pen of een dunne
schroevendraaier worden gebruikt om deze te draaien.
Aangezien deze schroef telkens een linkse en rechtse
schroefdraad heeft, moet u de draagarm voor het verplaat-
sen van de wielvlucht niet uitbouwen.
Aan de fusee (B) bevinden zich meerdere verschillende bevestigingspunten voor de bovenste draagarm. Als de
draagarm op een ander punt worden bevestigd, verandert dit de wielvlucht bij het in- en uitveren van het wiel. De
fabrikant heeft hier reeds een voor het voertuig optimale opstelling gekozen, daarom moet het bevestigingspunt (B)
niet worden veranderd.
Let op:
• Wijzig de instellingen aan de voor- en achteras alleen stap voor stap en controleer vervolgens of het
veranderde rijgedrag aan uw verwachtingen voldoet. Noteer de aangebrachte wijzigingen zodat u ze
makkelijk opnieuw ongedaan kunt maken.
• Draai de schroeven van beide draagarmen aan de voorste of achterste as altijd gelijkmatig aangezien een
verschillende instelling aan het linker/rechter wiel tot een onberekenbaar rijgedrag leidt.
Содержание 1408946
Страница 162: ...162 ...
Страница 163: ...163 ...