Otto Bock Dyneva 50R300N, Инструкция по эксплуатации

Страница: 47 / 120

47
5.1 Maatkeuze
> Benodigd gereedschap: diameter
743S1=60 of meetgereedschap 743E10
1) Meet de breedte van de romp
4 cm
onder
de schouderbladen (maat A).
2) Meet de breedte van de romp ter hoogte
van de bekkenkam (maat B).
3) Bepaal de maat van het buisframe aan de
hand van de gemeten maten en de maten­
tabel (zie pagina 3).
4)
INFORMATIE: Bepaal de maat van de
orthese (XS/S/M/L/XL/XXL) aan de
hand van de breedte van de romp onder
de schouderbladen.
Indien nodig kan het onderste buisfra­
me in een maat kleiner of groter wor­
den besteld en worden vervangen (arti­
kelnummer
29R414=XS/S/M/L/XL/XXL).
5.2 Aanpassen
LET OP
Ongeoorloofde veranderingen
Beschadiging van het product door overbelasting van het materiaal en verkeerd zitten van het
product door breuk van dragende delen
►
Verander niets aan het product, wanneer u hierin niet deskundig bent.
De Dyneva wordt gemonteerd geleverd en moet worden aangepast aan de behoeften van de pati­
ënt.
1) Open de klittenbandsluiting van de buikriem.
2) Breng het ortheseframe bij de patiënt aan op de rug, daarbij moet de heiligbeenpelotte op het
heiligbeen zitten en de rugpelottes ca. 4 cm onder de schouderbladen (zie afb. 1).
3) Pas de pasvorm van de buisframes zo nodig aan door ze te buigen (zie afb. 2) of door het
onderste buisframe te vervangen (zie optie "Onderste buisframe vervangen").
4) Plaats de buikriem (zie afb. 3) en bepaal het aantal benodigde buikriemsegmenten, waarbij
moet worden gelet op de minimale en maximale overlapping van de uiteinden van de riem (zie
afb. 4).
5) Verwijder overtollige buikriemsegmenten door de verbindingsstaven eruit te trekken (zie
afb. 4).
6) Verbind de te gebruiken buikriemsegmenten weer met elkaar met een verbindingsstaaf.
7) Plaats het ortheseframe op de rug.
8) Sluit de buikriem en let er daarbij op dat de buikriem gelijkmatig zit. De riem mag niet in de
buik snijden.
9) Maak de Y-klittenbandsluitingen voor de spanriemen vast aan de buikriem en bepaal de opti­
male lengte van de spanriemen (zie afb. 5).
LET OP! Zorg er hierbij voor dat de hoek van de veren niet groter is dan 20° wanneer
de spanriemen worden gespannen (zie afb. 6).
10) Kort de spanriemen in met een schaar (zie afb. 5).
11) Breng de Y-klittenbandsluitingen aan op de uiteinden van de riem en maak ze vast aan de
buikriem.