NEDERLANDS
nl
21
Inzetgereedschap dient zorgvuldig, volgens de
aanwijzingen van de fabrikant, te worden bewaard
en gebruikt.
Het werkstuk dient stevig te liggen en beveiligd te
zijn tegen wegglijden, bijv. met behulp van
spaninrichtingen. Grote werkstukken dienen
voldoende te worden ondersteund.
Bij de bewerking, met name van
metaal, kan zich geleidende stof in
de machine afzetten. Hierdoor kan elektrische
energie overgaan op de machinebehuizing. Dit kan
tijdelijk het risico van een elektrische schok met zich
meebrengen. Daarom is het noodzakelijk om de
lopende machine zeer regelmatig en grondig door
de achterste ventilatiesleuven uit te blazen met
perslucht. Hierbij dient de machine stevig te worden
vastgehouden.
Het wordt aanbevolen om gebruik te maken van
een stationaire afzuiginrichting en een
aardlekschakelaar (FI) voor te schakelen. Indien de
polijstmachine door de FI-veiligheidsschakelaar
wordt uitgeschakeld, moet de machine
gecontroleerd en gereinigd worden. Motorreiniging
zie hoofdstuk
9. Reiniging.
Stoffen afkomstig van bepaalde materialen, zoals
loodhoudende verf en metaal, kunnen schadelijk
zijn voor de gezondheid. Het aanraken of inademen
van deze stoffen kan bij de gebruiker of personen
die zich in de nabijheid bevinden leiden tot
allergische reacties en/of aandoeningen aan de
luchtwegen.
Bepaalde stoffen gelden als kankerverwekkend.
Asbesthoudend materiaal mag alleen worden
bewerkt door gespecialiseerd personeel.
- Maak zo mogelijk gebruik van stofafzuiging.
- Zorg voor een goede ventilatie van de werkplaats.
- Het wordt aanbevolen om een stofmasker met
filterklasse P2 te dragen.
Neem de voorschriften in acht die in uw land voor
de te bewerken materialen van toepassing zijn.
Er mogen geen materialen worden gebruikt waarbij
tijdens de bewerking stoffen of dampen vrijkomen
die gevaarlijk zijn voor de gezondheid (bijv. asbest).
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen bij het
werken onder stoffige omstandigheden vrij zijn.
Mocht het nodig zijn om het stof te verwijderen,
ontkoppel dan eerst het elektrisch gereedschap van
het elektriciteitsnet (gebruik niet-metalen
voorwerpen) en voorkom beschadiging van
inwendige delen.
Beschadigde, onronde resp. vibrerende
gereedschappen mogen niet gebruikt worden.
Bij gebruik van de machine buiten: FI-
veiligheidsschakelaar met max. afschakelstroom
(30 mA) voorschakelen!
De stekker altijd uit het stopcontact halen voordat er
instellings-, ombouw- of
onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd.
Een beschadigde of gebarsten extra greep dient te
worden vervangen. Indien de extra greep defect is
de machine niet gebruiken.
Een beschadigde of gebarsten handbescherming
dient te worden vervangen. Indien de
handbescherming defect is de machine niet
gebruiken.
Zie pagina 2.
1 Toets voor verstellen handbescherming
2 Handbescherming
3 De spindelvastzetknop alleen bij stilstaande
spindel indrukken
4 Schakelschuif voor het in-/uitschakelen
5 Extra greep / extra greep met trillingsdemping *
6 Stelknop voor de toerentalinstelling
7 Elektronische signaalindicatie
8 Spanmoer
9 Inzetgereedschap
10 Steunflens
11 Spindel
12 Inbussleutel
13 Tweegaatssleutel
* afhankelijk van de uitrusting/niet in de
leveringsomvang
Controleer voordat de machine in gebruik
wordt genomen of de op het typeplaatje
aangegeven spanning overeenkomt met de
netspanning.
6.1 Extra greep aanbrengen
Alleen werken wanneer de extra greep (5) is
aangebracht! De extra greep stevig
inschroeven aan de linker- of rechterkant van de
machine.
6.2 Handbescherming monteren
Werk alleen met gemonteerde
handbescherming (2).
Inbrengen:
- Toets (1) indrukken en ingedrukt houden.
- De handbescherming (2) zoals aangegeven (zie
afbeelding a, pagina 2)
van onder naar boven
in
de groef schuiven. Schuif eerst de glijder met de
grootste diameter ongeveer 5 mm in de buitenste
groef. Daarna volgt de glijder met de kleinste
diameter, die in de binnenst groef geschoven
wordt.
Aanwijzing: Probeer niet de beide glijders
tegelijkertijd in de beide groeven te schuiven, dat
werkt niet. Begin eerst met de buitenste glijder, de
binnenste volgt dan vanzelf.
Verdraaien:
- Toets (1) indrukken en aan de handbescherming
draaien tot het gesloten deel naar de gebruiker
wijst.
- Controleer of de bevestiging betrouwbaar is: De
toets (1) dient vergrendeld te zijn en er mag niet
aan de handbescherming kunnen worden
gedraaid.
5. Overzicht
6. Inbedrijfstelling