NEDERLANDS
nl
22
Voor alle ombouwwerkzaamheden: de
netstekker uit het stopcontact halen. De
machine moet uitgeschakeld zijn en de spindel
moet stilstaan.
7.1 Inzetgereedschap opbrengen
Zie afbeelding b, pagina 2.
- De 2 kanten van de steunflens (10) zijn
verschillend: De steunflens (10) zo om de spindel
(11) leggen dat de grote, bij het inzetgereedschap
(9) passende banddiameter naar boven wijst.
- Het inzetgereedschap (9) op de steunflens (10)
plaatsen. Het inzetgereedschap dient gelijkmatig
op de steunflens te liggen.
7.2 Spanmoer bevestigen/losdraaien
Spanmoer (8) bevestigen:
De 2 kanten van de spanmoer (8) zijn verschillend.
De spanmoer als volgt op de spindel (11)
schroeven:
-
A) Bij dik (6 mm) inzetgereedschap:
De band
van de spanmoer (8) wijst naar beneden, zodat de
spanmoer veilig op de spindel kan worden
aangebracht.
B) Bij dun (3 mm) inzetgereedschap:
De band
van de spanmoer (8) wijst naar boven, zodat het
dunne inzetgereedschap veilig kan worden
gespannen.
- De spindel (11) met de inbussleutel (12)
vergrendelen. De spanmoer (8) met de
tweegaatssleutel (13) met de klok mee
vastdraaien (zie afbeelding c, pagina 2).
Spanmoer losmaken:
- De spindel met de inbussleutel (12) vergrendelen.
De spanmoer (8) met de tweegaatssleutel (13)
tegen de klok in losschroeven (zie afbeelding b,
pagina 2).
8.1 Toerental instellen
Met de stelknop (6) kan het toerental vooraf worden
ingesteld en traploos worden veranderd.
De standen 1-6 komen bij benadering overeen met
het volgende toerental bij nullast:
1 ........ 1300 / min
4........2900 / min
2 ........ 1800 / min
5........3500 / min
3 ........ 2400 / min
6........4000 / min
De VTC-elektronica maakt materiaalgericht werken
en een vrijwel constant toerental mogelijk, ook
onder belasting.
8.2 In-/uitschakelen
De machine altijd met beide handen geleiden!
Eerst inschakelen, dan het inzetgereedschap
naar het werkstuk brengen.
Het opzuigen van extra stof en spanen door de
machine dient te worden voorkomen. Bij het
in- en uitschakelen moet erop worden gelet dat zich
geen neergeslagen stof in de buurt van de machine
bevindt. De machine na het uitschakelen pas
wegzetten wanneer de motor tot stilstand is
gekomen.
Bij de continu-inschakeling loopt de machine
verder wanneer hij uit de hand wordt
getrokken. Daarom de machine altijd met beide
handen bij de hiervoor bestemde handgrepen
vasthouden, ervoor zorgen dat u stevig staat en
geconcentreerd werken.
Inschakelen:
schakelschuif (4) naar voren
schuiven. Voor de continu-inschakeling
deze vervolgens naar beneden klappen tot
hij inklikt.
Uitschakelen:
op het achterste uiteinde van de
schakelschuif (4) drukken en loslaten.
8.3 Tips voor het werk
De machine licht aandrukken en over het oppervlak
heen en weer bewegen.
Reiniging van de motor:
De machine zeer
regelmatig en grondig door de achterste
ventilatiesleuven uitblazen met perslucht. Hierbij
dient de machine stevig te worden vastgehouden.
De elektronische signaalindicatie (7)
brandt en het belastingstoerental neemt
af.
De wikkelingstemperatuur is te hoog! De
machine onder nullast laten lopen tot de
elektronische signaalindicatie uitgaat.
De elektronische signaalindicatie (7)
knippert en de machine loopt niet.
herstartbeveiliging is geactiveerd. Wordt de
netstekker in het stopcontact gestoken wanneer de
machine ingeschakeld is of wordt de stroomtoevoer
na een onderbreking weer hersteld, dan start de
machine niet. De machine uit- en weer inschakelen.
7. Inzetgereedschap aanbrengen
8. Gebruik
7
A
7
B
9. Reiniging
10. Storingen verhelpen
0
I
3