-100-
controleverlies, vastklemmen van het zaagblad en
terugslag.
-
Voer het werkstuk gelijkmatig in. Buig of draai
het werkstuk niet. Als het zaagblad vastzit,
moet het elektrisch gereedschap onmiddellijk
uitgeschakeld, moet de netstekker uitgetrokken
en de oorzaak verholpen worden. Het
vastklemmen van het zaagblad door het werkstuk
kan terugslag of blokkering van de motor
veroorzaken.
-
Neem afgezaagd materiaal niet weg terwijl de
zaag draait. Afgezaagd materiaal kan tussen het
zaagblad en de aanslagrail of in de
veiligheidsafdekking terechtkomen en bij het
wegnemen uw vingers in het zaagblad trekken.
Schakel de zaag uit en wacht tot het zaagblad tot
stilstand is gekomen vooraleer u het materiaal
wegneemt.
-
Gebruik voor langssneden aan werkstukken
dunner dan 2 mm een extra parallelle aanslag
die contact houdt met het tafeloppervlak.
Dunne werkstukken kunnen onder de parallelle
aanslag vastzitten en terugslag veroorzaken.
3.3
Terugslag – oorzaken en overeenkomstige
veiligheidsinstructies
Een terugslag is de plotse reactie van het werkstuk
ten gevolge van een haperend, vastzittend zaagblad
of een ten opzichte van het zaagblad schuin
uitgevoerde snede in het werkstuk of als een deel van
het werkstuk tussen het zaagblad en de parallelle
aanslag of een ander vast object vastgeklemd wordt.
In de meeste gevallen wordt het werkstuk bij een
terugslag door het achterste gedeelte van het
zaagblad gegrepen, van de zaagtafel opgetild en in
de richting van de bediener geslingerd.
Een terugslag ontstaat door een verkeerd gebruik van
de tafelcirkelzaag. Dat kan vermeden worden door
middel van gepaste voorzorgsmaatregelen, zoals
hierna beschreven.
-
Ga nooit in een directe lijn met het zaagblad
staan. Ga nooit aan de kant van het zaagblad
staan waar zich ook de aanslagrail bevindt. Bij
terugslag kan het werkstuk met hoge snelheid naar
personen geslingerd worden die voor en in één lijn
met het zaagblad staan.
-
Grijp nooit boven of achter het zaagblad om
aan het werkstuk te trekken of het te
ondersteunen. Er kan ongewenst contact
optreden met het zaagblad of een terugslag kan
ertoe leiden dat uw vingers in het zaagblad
getrokken worden.
-
Houd en duw het werkstuk dat afgezaagd wordt
nooit tegen het draaiende zaagblad. Duwen van
het werkstuk dat afgezaagd wordt tegen het
zaagblad leidt tot vastklemmen en terugslag.
-
Richt de aanslagrail parallel ten opzichte van
het zaagblad uit. Een niet-uitgerichte aanslagrail
duwt het werkstuk tegen het zaagblad en
veroorzaakt terugslag.
-
Gebruik bij invalsneden (bv. felzen, uitboren of
splitsen in omkeermethode) een drukkam om
het werkstuk tegen de tafel en de aanslagrail te
brengen. Met een drukkam kan u het werkstuk bij
terugslag beter controleren.
-
Wees bijzonder voorzichtig bij het zagen in
onoverzichtelijke bereiken van samengestelde
werkstukken. Het in het werkstuk bewegende
zaagblad kan in objecten zagen die een terugslag
kunnen veroorzaken.
-
Ondersteun grote platen om het risico van een
terugslag door een vastzittend zaagblad te
beperken. Grote platen kunnen door het eigen
gewicht doorbuigen. Platen moeten overal
ondersteund worden waar ze over het
tafeloppervlak uitsteken.
-
Wees bijzonder voorzichtig bij het zagen van
werkstukken die verdraaid of vervormd zijn of
niet over een rechte rand beschikken, waarmee
ze met een verstekaanslag of langs een
aanslagrail geleid kunnen worden. Een
vervormd of verdraaid werkstuk is niet stabiel en
leidt tot een verkeerde uitrichting van de
zaagsnede, vastklemmen en terugslag.
-
Zaag nooit werkstukken die op of achter elkaar
gelegd zijn. In dat geval kan het zaagblad een of
meerdere delen grijpen en terugslag veroorzaken.
-
Als u een zaag die in het werkstuk zit opnieuw
wenst te starten, centreert u het zaagblad in de
zaagspleet en controleert u of de zaagtanden
niet in het werkstuk zijn vastgehaakt. Als het