49
NL/BE
Zonnecel monteren
De zonnecel
10
heeft zo mogelijk direct zonlicht nodig. Het oppervlak
van de zonnecel dient op het zuiden gericht te zijn. Dit is de optimale
richting.
Markeer de boorgaten met behulp van de in de houder
9
voor
de schroeven bestemde gaten (afb. F)
Boor vervolgens de bevestigingsgaten.
Plaats de pluggen
6
in de boorgaten.
Bevestig de houder
9
en de schroeven
4
met een passende
kruiskopschroevendraaier (afb. F).
Controleer na de montage of de houder
9
en zonnecel
10
goed
vastzitten.
Richt de zonnecel vervolgens richting het zuiden.
Zonnecel met hoofdeenheid verbinden
Plaats na de montage van beide eenheden (hoofdeenheid
1
en
zonnecel
10
) de verbindingskabel
11
dusdanig dat deze niet aan
mechanische belastingen wordt blootgesteld. Gebruik voor de bevesti-
ging van de verbindingskabel gangbaar installatiemateriaal zoals bijv.
kabelklemmen of een kabelkanaal, om beschadigingen aan de kabe-
lisolatie te voorkomen.
Verbind de stekker van de verbindingskabel
11
met de laadbus
van de hoofdeenheid
1
(afb. G).