254
Nederlands
5. Krik op het opnamepunt voor de krik plaatsen en dan
pas het voertuig heffen.
6. Voertuig aanvullend veilig ondersteunen.
7. Wielbouten losdraaien.
8. Wiel verwijderen.
9. Verontreinigde wielbouten reinigen.
10.Nieuw wiel plaatsen en alle wielbouten met onderle-
gringen er helemaal inschroeven, nog niet met het volle
moment vastdraaien.
11.De wielbouten in de aangegeven volgorde (A - E) staps-
gewijs aandraaien.
12.Voertuig met krik neerlaten.
13.Afsluitend de wielbouten in de aangegeven volgorde
met een storingsvrij werkende momentsleutel met 330
Nm aandraaien.
14.Na 50 - 100 km wielbouten nadraaien.
10.7.8Motoroliepeil controleren / bijvullen
몇
VOORZICHTIG
Gevaar voor verbranding
Raak geen hete oppervlakken, zoals uitlaat, SCR-cat, mo-
tor- of aandrijvingsdelen aan.
1
Olievulopening
2
Oliepeilstok
1. Motoroliepeil alleen controleren, als voertuig effen staat.
2. Breng de motor op bedrijfstemperatuur (70 - 80 °C).
3. Motor uitschakelen en enkele minuten wachten zodat
alle olie in de bak kan stromen.
4. Vergrendeling van het verswaterreservoir links (motor-
kap) met een vierkante sleutel openen.
5. Verswatertank opzij zwenken.
6. Oliepeil met de oliepeilstok aflezen.
Als het oliepeil onder de onderste markering (MIN) ligt,
motorolie in kleine stappen (100 - 200 ml) bijvullen tot
het juiste oliepeil is bereikt.
Gebruikte oliesoort, zie hoofdstuk ‘Technische gege-
vens’.
10.7.9Motorolie / motoroliefilter vervangen
LET OP
Verversen van motorolie en vervangen van motoroliefilter
mag alleen worden uitgevoerd door de geautoriseerde
klantenservice.
Na elke olieverversing moet de functie (berekening van de
olieverdunning) worden gereset met een diagnose-instru-
ment.
10.7.10Remvloeistofpeil in het reservoir controleren
1
Remvloeistofreservoir
2
Sluiting/vulopening
1. Regelmatig het remvloeistofpeil in het reservoir contro-
leren.
2. Het vloeistofniveau moet tussen de "MIN"- en MAX"-
markering liggen.
3. Als het remvloeistofpeil in het reservoir onder MIN daalt,
gaat het controlelampje branden.
a De remvloeistof tot MAX bijvullen.
b Als het controlelampje na korte tijd weer gaat bran-
den, het remsysteem door een bevoegde klantenser-
vice op lekkage laten controleren.
c De machine veilig afzetten.
4. De remvloeistof mag alleen worden vervangen door de
bevoegde klantenservice volgens de inspectiechecklist
(ICL).
10.7.11Waterafscheider legen
몇
VOORZICHTIG
Gevaar voor verbranding
Raak geen hete oppervlakken, zoals uitlaat, SCR-cat, mo-
tor- of aandrijvingsdelen aan.
Als de indicatie ‘Water in brandstof’ gaat branden, als volgt
te werk gaan.
1
Waterafscheider met filter
2
Sensor
1. Contact uitschakelen en contactsleutel uittrekken.
2. Motor voldoende laten afkoelen.
3. Reservoir met voldoende capaciteit klaarzetten.
4. Sensor op de waterafscheider losschroeven.
5. Brandstof aftappen tot geen water meer voorhanden is.
Zorg ervoor dat niet alle brandstof uit het filter in de wa-
terafscheider loopt, anders moet het brandstoffilter wor-
Содержание MC 250
Страница 2: ......