66
NL
• BESTUURDERSPLAATS
(GELDT VOOR ALLE MODELLEN)
Tijdens het gebruik van de machine mag de bestuurder zich
uitsluitend op de in Afb. 15 weergegeven plaats bevinden.
• NOODSTOP
Laat het startpedaal, deel 12 Afb. 12 los, druk op het pedaal
van de bedrijfsrem, deel 13 Afb. 12 en draai de startsleutel,
deel 19 Afb. 12 naar links.
Mocht de bedrijfsrem niet werken, trek dan de parkeerrem,
deel 14 Afb. 12 stevig aan.
• BEVEILIGING BAK OMHOOG
Breng de veiligheidsstang aan op de betreffende plaats Afb.
16.
7.
PLAATS VAN DE BESTUURDER TIJDENS HET
BEDIENEN / NOODSTOP / BEVEILIGING
BAK OMHOOG
16
15
VEILIGHEIDSSTANG
SIKKERHETSSTANG