Nederla
n
ds (NL)
101
21. Opsporen van storingen
22. Afvalverwijdering
Dit product, of onderdelen van dit product dienen op een milieu-
vriendelijke manier afgevoerd te worden:
1. Breng het naar het gemeentelijke afvaldepot.
2. Wanneer dit niet mogelijk is, neemt u dan contact op met uw
Grundfos leverancier.
Wijzigingen voorbehouden.
Waarschuwing
Voordat u storingen begint op te sporen, moet de voeding uitgeschakeld zijn. Zorg dat de voeding niet per ongeluk
ingeschakeld kan worden.
Storing
Oorzaak
Oplossing
1.
Er wordt geen regenwa-
ter geleverd aan de buf-
fertank, hoewel de verza-
meltank regenwater
bevat.
a) De voedingspomp functioneert niet goed.
Zie de installatie- en bedieningsvoorschriften
voor de voedingspomp.
b) De voedingspomp werd niet ingesteld op Auto.
Stel de voedingspomp in op "Auto".
Zie hoofdstuk
.
c) De persleiding van de voedingspomp is geblok-
keerd of gescheurd.
Verwijder de blokkage of vervang de leiding.
d) De niveausensor in de verzameltank functioneert
niet goed.
Controleer de ingang van de niveausensor van
de verzameltank op het statusdisplay.
Zie hoofdstuk
.
Controleer de aansluitingen en werking van de
sensor. Vervang de sensor indien nodig.
e) De niveausensor in de buffertank functioneert niet
goed.
Controleer de ingang van de niveausensor van
de buffertank op het statusdisplay.
Zie hoofdstuk
.
Controleer de aansluitingen en werking van de
sensor. Vervang de sensor indien nodig.
f)
Uitschakeling wegens overbelasting.
2.
De stuwpomp draait,
maar de persdruk is
laag.
a) Lucht in de stuwpomp.
Stel het systeem buiten werking door de hoofd-
schakelaar uit te zetten.
Draai de ontluchtingsschroef los op de achter-
zijde van de pompmantel en wacht tot het water
geen lucht meer bevat. Draai de schroef terug
vast.
3.
Er is geen regenwater
beschikbaar, maar het
leidingwater wordt niet
geleverd aan de buffer-
tank.
a) De leidingwaterklep werd niet ingesteld op "Auto".
Stel de leidingwaterklep in op "Auto".
Zie hoofdstuk
.
b) De leidingwaterklep functioneert niet goed.
Controleer of de klep door onzuiverheden
geblokkeerd wordt en reinig indien nodig.
Vervang de klep indien nodig.
c) Het door de gebruiker gedefinieerd alarm wordt
geactiveerd.
Reset het alarm.
Zie paragrafen
en
4.
De stuwpomp kan de
instelwaarde niet berei-
ken.
a) Het verbruik is te hoog.
Verlaag het verbruik, indien mogelijk.
b) Leidingbreuk of lekkage in het systeem.
Controleer het systeem en herstel het indien
nodig.
5.
Geen verbinding met
Ethernet.
a) Verkeerde hostnaam.
Controleer de hostnaam.
Zie paragraaf