Ne
de
rla
n
ds (NL)
507
6. In bedrijf stellen
Indien de pomp niet naar tevredenheid functioneert, raadpleeg hoofstuk
.
Step
Aktie
1
Draai de schroeven van de doseerkop opnieuw stevig vast
voorafgaand aan het opstarten:
• Draai de bouten van de doseerkop eenmaal kruiselings aan met
een momentsleutel voorafgaand aan de inbedrijfstelling en nog-
maals na 2-5 bedrijfsuren op 5,5 Nm (+ 0,5/- 0 Nm).
2
Aanbrengen zuig/persleidingen:
• Sluit de zuig- en doseerslangen/leidingen aan op de pomp.
• Sluit een slang aan op het ontluchtingsventiel, indien vereist, en
leidt de slang in de tank.
• Sluit nooit een slang aan op de afvoeropening.
3
Aansluiten van de kabels:
• Sluit, indien aanwezig, de stuur-/niveaukabels aan op de pomp,
zie paragraaf
4.6 Overzicht van de aansluitingen
4
Schakel de elektrische voeding in:
• Het display is aan.
• De groene signaallamp knippert (de pomp staat in pauze stand).
• Selecteer de taal, indien nodig, raadpleeg paragraaf
.
5
Selecteer de bedrijfsmode
(zie paragraaf
):
• Hand.
• Puls.
• Analoog.
• Tijd.
• Batch.
6
Schakel de pomp aan:
• Schakel de pomp aan door op de aan/pauze toets te drukken.
• De groene signaallamp brandt permanent.
7
Vullen/ontluchten:
• Druk de
-toets in op het bedieningspaneel en laat de pomp
doseren zonder tegendruk. Open, indien nodig, het ontluchtings-
ventiel.
Indien de toetsen
en
gelijktijdig worden ingedrukt, kan de
pomp op een bepaald aantal seconden ingesteld worden dat
deze op maximale capaciteit werkt.
8
Kalibratie:
• Indien de pomp goed ontlucht is en met een juiste tegendruk
werkt, dient de pomp te worden gekalibreerd, zie hoofdstuk
100%
100%
100%
100%
100%