Nederlands (
N
L)
254
5. Installatie
5.1 Algemene informatie over de installatie
5.2 Installatielokatie
5.2.1 Benodigde ruimte voor bediening en onderhoud
De bedieningselementen moeten gemakkelijk toegankelijk zijn tij-
dens bedrijf.
Onderhoudswerkzaamheden aan de doseerkop en de ventielen
moeten regelmatig worden uitgevoerd.
Zorg voor voldoende ruimte voor het verwijderen van de doseer-
kop en de ventielen.
5.2.2 Toelaatbare omgevingsinvloeden
Toelaatbare omgevingstemperatuur: 0 °C tot +40 °C.
Toelaatbare luchtvochtigheid: max. relatieve vochtigheid:
92 % (niet condenserend).
5.2.3 Montage-oppervlak
De pomp moet op een vlak oppervlak worden gemonteerd.
5.3 Montage
Afb. 5
Boorplan
• Gebruik vier M6 bouten voor het monteren van de pomp op de
tank of op een console, zodat het zuigventiel zich onderaan en
het persventiel zich bovenaan bevindt (doseerdoorstroming is
altijd naar boven).
5.4 Installatievoorbeelden
Afb. 6
Installatievoorbeeld van pomp met handmatige ontluchting
Waarschuwing
Houd de aanwijzingen aan m.b.t. de installatielocatie
en toepassingenbereik zoals omschreven in paragra-
fen
.
Waarschuwing
Fouten, onjuiste bediening of storingen aan het
pompsysteem kunnen bijvoorbeeld leiden tot over-
matige of onvoldoende dosering, of de toegestane
druk kan worden overschreden.
Gevolgfouten of -schade moet door de operator wor-
den geëvalueerd en er moeten afdoende maatrege-
len worden genomen om deze te voorkomen!
Waarschuwing
Levensgevaar vanwege het niet-uitschakelen van
stroom door de aardlekschakelaar (RCD)!
Als de pomp is aangesloten op een elektrische instal-
latie waar een aardlekschakelaar (RCD) wordt
gebruikt als aanvullende bescherming, dan moet
deze aardlekschakelaar de pomp uitschakelen wan-
neer aardlekstromen met DC-component (pulse-
rende gelijkstroom) en vlakke DC aardlekstromen
optreden. Dit betekent dat een RCD type B, gevoelig
voor universele stromen, moet worden gebruikt.
N.B.
De pomp moet worden geïnstalleerd in een positie
waar deze gemakkelijk toegankelijk is tijdens bedrijf
en onderhoudswerkzaamheden.
Voorzichtig
De lokatie van de installatie moet overdekt zijn!
Zorg er voor dat de beschermingsklasse van de
pomp en motor niet nadelig worden beïnvloed door
de atmosferische omstandigheden.
Pompen met elektronica zijn uitsluitend geschikt voor
gebruik binnen! Niet buiten installeren!
Voorzichtig
Draai de schroeven voorzichtig vast, anders kan de
kunststof behuizing beschadigd raken.
TM
03
66
64
45
06
7
9.95
7
(159)
172.5
16.5
10
5
C1
TM0
3
666
5
4
5
0
6
1i
2i
3i
4i
5i
6i
7i
9i
10i
8i
15i
11i
12i
Pos.
Componenten
1i
Doseertank
2i
Elektrisch roerwerk
3i
Extractie-apparaat
4i
Zuig-pulsatiedemper
5i
Doseerpomp
6i
Veiligheidsventiel
7i
Veerbelaste klep
8i
Pulsatiedemper
9i
Kalibratiebuis
10i
Injectie-eenheid
11i
Ontluchtings- en veiligheidsventiel
12i
Keerklep
15i
Filter
Pos.
Componenten
Содержание DDI 150-4
Страница 2: ...2 ...
Страница 630: ...630 ...