46
NL
6 Functietoetsen en statusindicatoren
De ventilator heeft 5 functietoetsen en 12 statusindicatoren.
In de volgende tabel worden de functietoetsen en de statusindicatoren verklaard.
Functietoetsen
Benaming
Beschrijving
ON/SPEED
Druk op de knop om de ventilator in te schakelen. Druk nogmaals op de knop
om het vermogensniveau te selecteren.
SWING
Druk op de toets om de oscillatiefunctie in of uit te schakelen. Als de oscillatief-
unctie is ingeschakeld, beweegt de ventilator van links naar rechts.
MODE
Druk op de toets om de gewenste modus in te stellen. U kunt kiezen tussen de
modi NORMAL, NATURAL en SLEEP.
TIMER
Druk op de toets om de timerfunctie te activeren. Druk nogmaals op de toets
om de duur van de timerfunctie te verlengen.
U kunt de timerfunctie instellen met intervallen van een half uur (0,5u, 1u, 1,5u,
2u, 2,5u, 3u, 3,5u, 4u, 4,5u, 5u, 5,5u, 6u, 6,5u, 7u, 7,5u).
Na het verstrijken van de ingestelde tijd schakelt de ventilator zichzelf uit. Om
de timerfunctie te beëindigen, drukt u op de toets tot alle statusindicaties voor
de timer (4H, 2H, 1H, 0.5H) zijn gedoofd. U kunt de ventilator ook uit- en weer
inschakelen om de ingestelde timer te wissen.
OFF
Druk op de toets om de ventilator uit te schakelen. Het ingestelde vermogens-
niveau en de modus blijven bewaard en zijn actief wanneer u de ventilator weer
inschakelt.
Statusindicatoren
POW
Wanneer de statusindicator oplicht, is de ventilator aangesloten op het elektri-
citeitsnet.
SLE
Wanneer de statusindicator brandt, is de SLEEP-modus actief. De ventilator
draait een programma met verschillende ventilatorsnelheden.
NAT
Wanneer de statusindicator brandt, is de NATURAL-modus actief. De ventilator
draait een programma van verschillende ventilatorsnelheden.
NOR
Wanneer de statusindicator oplicht, is de NORMAL-modus actief. De ventilator
genereert een constante luchtstroom op het ingestelde vermogensniveau.
SW
Wanneer de statusindicator oplicht, is de oscillatiefunctie geactiveerd.
H
Wanneer de statusindicator oplicht, is vermogensniveau H ingesteld. De ventila-
tor genereert een sterke luchtstroom.
M
Wanneer de statusindicator oplicht, is vermogensniveau M ingesteld. De venti-
lator genereert een middelsterke luchtstroom.
L
Wanner de statusindicator oplicht, is vermogensniveau L ingesteld. De ventila-
tor genereert een lichte luchtstroom.
4H, 2H,
1H, 0.5H
Wanneer een van de statusindicatoren oplicht, is de timerfunctie gedurende de
opgegeven tijd actief. Als meerdere statuslampjes oplichten, is de timerfunctie
actief voor de totale som van de tijd.
7 Afstandsbediening
7.1 Activeren van de afstandsbediening
• Trek de contactbeveiliging uit het batterijvak (20).
De afstandsbediening is nu geactiveerd.