nederlands
GAS ALARM
Plaatsing van de sensor bij
koolmonoxide (CO) / rook:
Monteer de externe sensor zo dicht mogelijk bij de
te observeren verbrandingsplaats c.q. uitlaat/haard/
schoorsteen, maar ca. 15-30 cm onder het plafond
omdat de vrijkomende gassen verhit zijn en in eerste
instantie voor het eerst opstijgen.
De sensor mag op volgende locaties niet gemonteerd worden:
Plaatsen, die bij gaslekkage de inwerkingstelling van het alarm zouden kunnen
•
verhinderen (bijvoorbeeld achter gordijnen of in kasten)
Direct boven fornuis c.q. verbrandingsplaats of boven een wastafel
•
Naast een deur, ramen, ventilatieruimte, ventilator, airconditioninginstallatie, enz.
•
In gebieden, waar stof of vuil de sensor buiten werking kan stellen
•
In explosiegevaarlijke ruimten
•
INBEDRIJFSTELLING
Het GAS ALARM GX-C2 wordt gewoon in een stopcontact 230V/50Hz gestoken. Het LED-
display (Function) is in het
geel
verlicht. De sensor van het monitoringsysteem heeft daarbij
een opwarmingstijd van 3-5 minuten nodig voordat het in staat is om goed te functioneren.
Vervolgens is de LED (Function) in het
groen
verlicht en is het GAS ALARM GX-C2 geb-
ruiksklaar.
OPGELET:
omwille van uiteenlopende transportomstandigheden (lange opslag / vochtig-
heid) kan er onmiddellijk na de opwarmingstijd een alarm geactiveerd worden (LED knippert
in het
rood
). Verbreek het apparaat even van het stroomnet en start de opwarmingstijd opni-
euw. Deze procedure moet eventueel maximaal drie keer herhaald worden.
Let onvoorwaardelijk op de voorgeschreven positie van het sensor!
MONTAGEHANDLEIDING
Het GAS ALARM GX-C2 en de sensor mogen uitsluitend in droge binnenruimten geïnstal-
leerd en moeten afhankelijk van het gastype correct geplaatst worden opdat een foutloze
werking van het waarschuwingsapparaat gewaarborgd is.