DeWalt DCE089D1G18, Руководство пользователя

Страница: 80 / 152

80
NL
• Controleer voordat u de laser gebruikt of deze stevig
op een vlak oppervlak staat en dat de laser naar
beide zijden waterpas staat.
• Om de zichtbaarheid van de straal te verhogen
kunt u een laserrichtbord (Afb.
M
) en/of laserbril
gebruiken (Afb.
N
) om de laserstraal te zoeken.
LET OP:
Om het risico op ernstig oogletsel te
verminderen, mag u nooit rechtstreeks in
de laserstraal kijken zonder een laserbril.
Raadpleeg hoofdstuk Accessoires voor
belangrijke informatie.
• Markeer altijd het midden van de laserstraal.
• Extreme temperatuurschommelingen kunnen
voorwerpen of gebouwen, statieven, materiaal
etc. laten uitzetten, dit kan de nauwkeurigheid
beïnvloeden. Controleer de nauwkeurigheid
regelmatig tijdens uw werkzaamheden.
• Controleer de nauwkeurigheid van de laser als
deze is omgevallen. Raadpleeg hoofdstuk De laser
nauwkeurigheid controleren .
De laser inschakelen
Plaats de laser op een vlak oppervlak. Schuif de
Aan-uit/Transport vergrendeling schakelaar
C 2
naar
rechts om de laser te ontgrendelen/in te schakelen.
Elke laserstraal kan worden ingeschakeld door op de
knop van de straal te drukken (Afb.
C 3
). Door nog-
maals op de knop te drukken gaat de laserstraal weer
uit. De laserstralen kunnen één voor één of allemaal
tegelijk worden ingeschakeld.
Knop Schakelt in
Horizontale laserstraal (Afb.
C 4
)
Zijkant verticale laserstraal (Afb.
C 5
)
Knop Schakelt in
Voorkant verticale laserstraal (Afb.
C 6
)
Als de laser niet wordt gebruikt, schuif de Aan-uit/
Transport vergrendeling dan naar links in de UIT/Ver-
grendeld stand. Als de Aan-uit/transport vergrendeling
niet in de vergrendelde stand wordt gezet zullen alle 4
de leds van de acculading indicator continu knipperen.
De lasernauwkeurigheid
controleren
De lasers worden in de fabriek afgesloten
en gekalibreerd. Wij raden aan dat u een
nauwkeurigheidscontrole uitvoert voordat u de laser
voor de eerste keer gebruikt (voor het geval dat de
laser is blootgesteld aan extreme temperaturen) en
daarna ook regelmatig om de nauwkeurigheid van
uw werk te garanderen. Volg de volgende richtlijnen
als u één van de volgende nauwkeurigheidscontroles
uitvoert:
• Gebruik het grootst mogelijke oppervlak, het
liefst net zo groot als het werkbereik. Hoe groter
het gebied/de afstand hoe makkelijker het is de
nauwkeurigheid van de laser te meten.
• Plaats de laser op een vlak en stabiel oppervlak dat
naar beide zijden waterpas is.
• Markeer het midden van de laserstraal.
Horizontale straal - Scan richting
Om de horizontale kalibratie van de laser te contro-
leren heeft de laser twee muren nodig die 30 ′ ( 9m)
uit elkaar staan. Het is belangrijk dat u een kalibratie
controle uitvoert met een afstand die niet korter is dan
de afstand waarvoor u de laser wilt gebruiken.
1.
Plaats de laser tegen het uiteinde van de muur op
een vlakke en stabiele ondergrond, die naar beide
zijden waterpas is (Afb.
D 1
).