DAB EVOSTA2 OEM Series, Инструкция по установке и обслуживанию

Страница: 67 / 368

NEDERLANDS
65
Hmax [m] Qmax [m
3
/h]
EVOSTA2 50/130 OEM PWM (1/2")
5 3,4
EVOSTA2 65/130 OEM (1")
6,5 4
EVOSTA2 65/130 OEM PWM (1")
6,5 4
EVOSTA2 70/130 OEM (1")
7 4
EVOSTA2 75/130 OEM (1")
7,5 4,5
EVOSTA2 75/130 OEM PWM (1") 7,5 4,5
EVOSTA2 75/180 OEM (1") 7,5 4,5
EVOSTA2 75/180 OEM PWM (1") 7,5 4,5
Tabel 3: Maximum opvoerhoogte (Hmax) en maximaal debiet (Qmax) van de circulatiepompen EVOSTA2 OEM
7. BEHEER
7.1 Opslag
Alle circulatiepompen moeten worden opgeslagen in een overdekte, droge ruimte met een zo mogelijk constante luchtvochtigheid, en
zonder trillingen en stof. Ze worden geleverd in hun originele verpakking, waarin ze moeten blijven tot op het moment van installatie.
Is dit niet het geval, dan moeten de aanzuig- en persleiding zorgvuldig worden afgesloten.
7.2 Transport
Voorkom dat er gestoten of gebotst wordt tegen de producten. Gebruik de standaard geleverde pallet (indien voorzien) voor het heffen
en transporteren van de circulatiepomp.
7.3 Gewicht
Op de sticker op de verpakking staat het totale gewicht van de circulatiepomp vermeld.
8. INSTALLATIE
Alvorens ingrepen te verrichten op het elektrische of mechanische gedeelte van de installatie, moet altijd
eerst de netspanning worden uitgeschakeld. Wacht tot de indicatielampjes op het bedieningspaneel
uitgaan, alvorens het apparaat zelf te openen. De condensator van het tussencircuit blijft ook na de
uitschakeling van de netspanning belast met gevaarlijke hoogspanning .
Alleen stevig bedrade netaansluitingen zijn toegestaan. Het apparaat moet worden geaard (IEC 536
klasse 1, NEC en andere toepasselijke normen).
Verzeker u ervan dat de nominale spanning en frequentie die vermeld staan op het plaatje van de
EVOSTA2 OEM circulatiepomp overeenstemmen met de kenmerken van het voedingsnet.