8
Thermostaat
De thermostaat wordt in het bedieningspaneel geplaatst, zie fig. 2.0.
Fig. 2.0
De thermostaat is vooraf ingesteld en in de meeste gevallen is het niet nodig om de instellingen aan te passen.
Bij het inschakelen van de opzetvitrine zal de display de huidige temperatuur in de opzetvitrine laten zien.
Display ingestelde temperatuur:
Druk op deze toets en op het display verschijnt de ingestelde temperatuur. Druk nogmaals op de toets
om terug te keren naar normaal lezen
Stel nieuwe temperatuur in:
Druk nogmaals op deze toets gedurende meer dan 3 seconden en op de display wordt de ingestelde
temperatuur weergegeven.
Druk op deze toets om de ingestelde temperatuur te verhogen.
Druk op deze toets om de ingestelde temperatuur te verlagen.
Druk op deze toets om de nieuwe instellingen op te slaan. Het display knippert met de nieuwe waarde
en gaat dan terug naar normaal lezen.
Alarmcodes:
‘P1’
Knipperend op het display: geeft aan dat de sensor defect is.
De opzetvitrine zal trachten de ingestelde temperatuur te behouden tot die hersteld is.
Onderhoud en reiniging
Schakel de koeler uit aan het stopcontact.
De opzetvitrine moet periodiek worden gereinigd. Maak de buiten- en binnen oppervlakken van de opzetvitrine
schoon met een lichte zeepoplossing en droog daarna af. Externe oppervlakken kunnen onderhouden worden
met staalolie.
Gebruik GEEN reinigingsmiddelen die chloor of andere zware reinigers bevatten, omdat deze de roestvast stalen
oppervlakken en het interne koelsysteem kunnen beschadigen.
Reinig de condensor en het compressorcompartiment met een stofzuiger en een stevige borstel.
Was het compressor compartiment NIET met water, omdat dit kan leiden tot kortsluiting en beschadiging van de
elektrische onderdelen.