Handleiding voor Gebruik en Onderhoud – Vertaling van de
Originele Instructies Herz.: 04, Datum 16/09/2021
Pag. 165
• Het lekken van vloeistof uit de batterij kan letsel bij de bediener veroorzaken. Niet de vloeistof van de batterij aanraken. In geval van
contact onmiddellijk spoelen met schoon water. Als de vloeistof in contact komt met de ogen, grondig uitspoelen met schoon water
en onmiddellijk een gespecialiseerde arts raadplegen
Lees zorgvuldig de volgende instructies. Het niet naleven ervan kan elektrische schokken, brand of ernstige schade
veroorzaken.
2.2.1 Veiligheid op de werkplek
•
Gebruik de schaar alleen bij goed zicht. Een slecht verlichte werkruimte kan ongelukken veroorzaken. Ga niet snijden bij slechte
verlichtingsomstandigheden, zoals in het donker in gesloten of open ruimtes, ‘s nachts, bij zonsopgang en zonsondergang of met
stof/ zand in de lucht waardoor er een helder zicht is van minder dan 2 meter. Om te verifiëren of het zicht aanvaardbaar is, plaatst
u het product op 2 meter afstand met de etiketten naar voren gericht; bij voldoende zicht zijn de etiketten goed leesbaar.
•
Gebruik de schaar niet in een explosieve, ontvlambare of vochtige omgeving.
•
Houd kinderen, toeschouwers of dieren op gepaste afstand alvorens de schaar in werking te zetten om gevaren of letsel te
voorkomen. Houd bij het bepalen van de veilige afstand rekening met het risico dat de levende takken naar mensen, voorwerpen
of dieren worden geslingerd. Onder normale spanningsomstandigheden is bedraagt de juiste veilige afstand 5 meter van de
uiteinden van de takken.
2.2.2 Elektrische veiligheid
•
De meegeleverde oplader moet worden gebruikt in een stopcontact dat compatibel is voor de stroomsterkte en
voedingsspanning. Breng geen wijzigingen aan in de stekker of het stopcontact.
•
Stel vóór, tijdens en/of na het gebruik de schaar niet bloot aan regen, vochtige omgevingen, water of andere vochtige condities,
teneinde het risico op elektrische schokken of kortsluitingen te voorkomen.
•
Bescherm de schaar tegen warmtebronnen, olie, oplosmiddelen, scherpe randen of bewegende onderdelen.
2.3 Gebruik
•
Gebruik het gereedschap alleen voor de doeleinden beschreven in par. “Beschrijving van het product”. Elk ander gebruik kan leiden
tot ongevallen en wordt uitdrukkelijk door de Fabrikant verboden.
•
Gebruik het gereedschap niet als het beschadigd, niet correct afgesteld of niet volledig gemonteerd is.
•
Bewaar de schaar met de messengroep (1-2) gesloten.
•
Draag een beschermbril of een gezichtsmasker, veiligheidsschoenen, werkhandschoenen tegen trillingen en geluidswerende
oordoppen (par. 3.8).
•
Neem een stabiele en veilige werkpositie aan die een perfect evenwicht garandeert (bijvoorbeeld een vlakke en droge ondergrond).
•
Wanneer het LED-indicatielampje (8) brandt, wil dat zeggen dat het gereedschap in werking is.
•
Stel het gereedschap niet bloot aan de regen. Bewaar het gereedschap op een droge plaats.
•
Gebruik geen andere oplader dan geleverd door de Fabrikant. Het niet in acht nemen van dit voorschrift kan ernstige schade aan
het gereedschap en de gebruiker toebrengen.
•
Wanneer de schaar niet wordt gebruikt, haalt u de batterij eruit en bewaart u deze op een schone en droge plaats.
2.4 Onderhoud
Draag veiligheidsschoenen, snijbestendige werkhandschoenen en een beschermbril, voordat u onderhoud of mechanische
afstellingen aan het gereedschap gaat verrichten.
•
Elke reguliere reparatie- of onderhoudsingreep kan worden uitgevoerd door een
bediener
die over de noodzakelijke fysieke en
intellectuele eigenschappen beschikt, zoals door de werkgever is vastgesteld.
•
De buitengewone onderhoudswerkzaamheden (bijv. demontage van het overbrengingsmechanisme of van de regelelektronica) of
reparaties moeten door een
mechanische onderhoudstechnicus
worden verricht.
•
Koppel voor elke afstel- of onderhoudshandeling het gereedschap los van de batterij.
•
Tijdens de onderhouds- of reparatiewerkzaamheden dienen onbevoegde personen op een afstand van minstens 2 meter bij het
gereedschap vandaan te blijven.
•
De beschermingen of veiligheidsvoorzieningen (waar aanwezig) mogen uitsluitend buiten werking worden gesteld voor
buitengewoon onderhoud en alleen door een
mechanische onderhoudstechnicus
, die de veiligheid van de bedieners waarborgt
en schade aan het gereedschap voorkomt, en die de werking van de beschermingen en veiligheidsvoorzieningen zelf herstelt aan
het einde van het onderhoud.
•
Alle onderhoudswerkzaamheden die niet in deze handleiding zijn beschreven moeten worden uitgevoerd in de erkende
servicecentra aangewezen door de Fabrikant.
•
Aan het einde van de onderhouds- of reparatiewerkzaamheden mag het gereedschap pas weer worden gestart na de toestemming
van een
mechanische onderhoudsmonteur
, die zich ervan moet vergewissen of:
- de werkzaamheden volledig zijn uitgevoerd;
- het gereedschap perfect werkt;
- de veiligheidssystemen actief zijn;
- niemand met het gereedschap aan het werk is.