1 689 989 183
2019-07-24
|
Robert Bosch GmbH
162 | BEA 070 | Productbeschrijving
nl
3.6
LED-status
LED1
Status
Uit
BEA 070 uit
Knippert per seconde afwisselend
oranje en groen
BEA 070 aan en bedrijfs-
klaar
Knippert snel afwisselend oranje
en groen
USB- of Bluetooth-commu-
nicatie met Bosch-Emis-
sie-Analyse software
Knippert snel afwisselend oranje
en groen (Bosch_Emisssie-Analy-
se-Software is niet gestart)
Firmware defect
Brandt rood
BEA 070 defect
LED2 (alleen met speciale toebe-
horen accuset)
Status
Uit
BEA 070 uit
Knippert per seconde groen
Accucapaciteit tussen
80% en 100%
Knippert per seconde oranje
Accucapaciteit tussen
10% en 80%
Knippert per seconde rood
Accucapaciteit minder dan
10%
Brandt groen
Accucapaciteit tussen
80% en 100% (voeding via
adapter of oplaadstation)
Brandt oranje
Accucapaciteit minder dan
80% (voeding via adapter
of oplaadstation)
Knippert snel afwisselend groen
Onderhoudsmodus
Brandt rood
Storing
3.7
Omschrijving van de werking
BEA 070 registreert de absorptiecoëfficiënt k [m
-1
] van
het uitlaatgas bij compressie-ontstekingsmotoren (die-
selmotoren). Daarvoor wordt in de metinge, tijdens de
vrije versnelling, een deel van het uitlaatgas uit de uit-
laat van het voertuig via een uitlaatgasafnamesonde en
een afnameslang aan de meetkamer toegevoerd (zonder
aanzuigondersteuning).
Gemeten wordt de opaciteit, waaruit de absorptiecoëffi-
ciënt rekenkundig wordt bepaald.
3.7.1
Begripsverklaringen
De
effectieve meetlengte
is het lichttraject, welke door
het uitlaatgas wordt doorstroomd. Deze is 215 mm.
De
opaciteit
[%] en de
absorptiecoëfficiënt
[m
-1
] zijn
maten voor de lichthoeveelheid,die door roet, witte rook
en blauwe rook worden afgezwakt (geabsorbeerd).
De
massaconcentratie
[mg/m
3
] staat voor de hoeveel-
heid deeltjes in mg, die door het dieselvoertuig geba-
seerd op 1 m
3
uitlaatgas wordt uitgestoten.
i
Uitgangspunt voor de omrekening van de absorptie-
coëfficiënt in de massaconcentratie is de door de
British
M
otor
I
ndustry
R
esearch
A
ssociation (
MIRA
)
opgestelde omrekeningstabel.
3.7.2
Uitlaatgasafnamesonde
De uitlaatgasafnamesonden zijn zodanig gedimensio-
neerd, dat op alle vormen uitlaten het uitlaatgas kan
worden afgenomen. Dankzij het verstelmechanisme is
een minimale insteekdiepte in de uitlaat van 5 cm ge-
waarborgd.
Dankzij het model is bovendien gewaarborgd, dat een
minimale afstand van 10 mm tot de binnenwand van de
uitlaat wordt aangehouden.
3.7.3
Meetkamer
Voor het meten van de opaciteit zendt een zender (LED)
groen licht uit, die door het uitlaatgas in de meetkamer
gedeeltelijk wordt geabsorbeerd.
Het niet absorberende lichtaandeel komt bij de ontvan-
ger (fotodiode) en vormt de optische signalen om in
elektrische informatie.
Roetafzettingen op de optische vensters worden door
luchtgordijnen (langsstromende spoellucht) voorkomen.
Om watercondensatie op de meetkamerwand te vermij-
den en om de uitlaatgastemperatuur boven het dauw-
punt te houden is de meetkamer van een verwarming
voorzien.
De nulpuntsinstelling wordt automatisch uitgevoerd.
3.7.4
Correct bedrijf
Om een correct bedrijf te waarborgen, wordt de uitlaat-
gastemperatuur en de meetkamertemperatuur constant
bewaakt.
Bovendien wordt voor elke meetcyclus een nulpuntsin-
regeling uitgevoerd, waarbij ook de vervuilingsgraad van
het optische meettraject wordt gecontroleerd.
Wanneer een van de genoemde parameters zicht buiten
de toegestane tolerantie bevindt, is een meting niet mo-
gelijk.