26 / 36 - Nederlandse
6-1622396 - rev. 3 - 21/09/2021
4. GEVOELIGHEID VOOR OBSTAKEL BIJ AFREMMEN OP DE
SEL
-SNELHEID (0 – 100%) standaard = 60%
Stel de gevoeligheid voor obstakels in de gebieden van de vertraging in om een goede werking van de automatisering te bereiken,
door in te grijpen in geval van obstakels, maar om zelfs onder de slechtste bedrijfsomstandigheden (bijv. winter, verharding van
motoren als gevolg van slijtage, enz.) het rijgedrag te garanderen. Het wordt aanbevolen na het aanpassen van de parameter een
volledige beweging van het openen en sluiten uit te voeren, voordat u de ingreep op een obstakel controleert. Lagere waarden
komen overeen met een grotere stuwkracht op het obstakel.
5-6. VOLLEDIG OPERATIONELE SNELHEID
SPno
en
SPnc
(50 – 100%) standaard = 100%
Pas de snelheid aan om de juiste werking van de automatisering te garanderen. Met
Spno
kunt u de snelheid aanpassen tijdens
het openen, terwijl u met
Spnc
de snelheid kunt aanpassen bij het sluiten. U kunt het snelheidspercentage instellen van minimaal
50% tot maximaal 100%.
7-8. VERLAAG DE SNELHEID TIJDENS HET OPENEN of SLUITEN van
SPLo
en
SPLC
(10-100%) standaard = 30%
Pas de lage snelheid aan om een correcte werking van de automatisering te garanderen. Met
SpLo
kunt u de snelheid van het
vertragen bij het openen aanpassen, terwijl u met
SPLC
de snelheid van het vertragen bij het sluiten kunt aanpassen. U kunt het
snelheidspercentage aanpassen van minimaal 10% tot maximaal 100% van de volledig operationele snelheid (
Spno
/
Spnc
).
9. STAPSGEWIJZE CONFIGURATIE
SBS
(0 - 2) standaard = 0
U kunt drie bedrijfsmodi instellen voor de SS-opdracht:
•
Waarde 0 = NORMAAL (AP-ST-CH-ST-AP-ST-CH-…).
Typische stapsgewijze werking. Tijdens de behandeling zorgt een SS-druk ervoor dat de automatisering stopt.
•
Waarde 1 = afgewisseld met STOP (AP-ST-CH-AP-ST-CH-…).
Wisselwerking met STOP bij openen. Tijdens de openingsbeweging houdt een druk van SS de automatisering in om te
stoppen.
•
Waarde 2 = afgewisseld (AP-CH-AP-CH-…).
De gebruiker heeft geen manier om de automatisering te stoppen met het commando van SS. Door het commando SS te
sturen krijg je de onmiddellijke omkering van de versnelling.
10. GEDRAG NA STROOMSTORING
blt
(0 – 2) standaard = 0
Het bepaalt het gedrag van de regeleenheid, bij het opnieuw opstarten, na het uitschakelen van de stroom (black-out). Als de giek
op het moment van de black-out in een open of gesloten stand staat, zal de behandeling na het herstel van de stroom altijd op
volle snelheid plaatsvinden. Als de giek in een tussenstand staat, vindt de eerste beweging plaats met een gereduceerde snelheid,
totdat de mechanische aanslag is bereikt.
•
Waarde 0 = geen actie.
Bij het inschakelen blijft de automatisering stationair totdat een gebruikersopdracht wordt ontvangen. Als de opdracht stap
VOOR STAP is, wordt de eerste beweging geopend.
•
Waarde 1 = voert een openingsbeweging uit.
De regeleenheid, die net opnieuw is gestart, start zelfstandig de openingsprocedure. In dit geval worden de ingestelde
automatische sluitingstijden NIET in overweging genomen.
•
Waarde 2 = voert een sluitbeweging uit.
De regeleenheid, die net opnieuw is gestart, regelt een opening met een gereduceerde snelheid totdat de giek de verticale
stand bereikt, en onmiddellijk na het sluiten op volle snelheid.
11-12. AMPLITUDE VAN DE VERTRAGING BIJ HET OPENEN EN SLUITEN van
LSIo
en
LSIc
(0 – 100%) standaard = 25%
Met deze parameter is het mogelijk de amplitude van de vertragingen en mogelijk hun uitsluiting te definiëren (
LSI
= 0). Bij
LsIo
wordt de vertragende amplitude tijdens de openingsfase aangepast, terwijl bij
LsIc
de vertragende amplitude tijdens de sluitfase
wordt aangepast.
13. ANTI-SLIP / EXTRA TIJD
ASL
(0 – 300 seconden) standaard = 25%
Een parameter om elke motorslip te compenseren wordt
ASL
seconden toegevoegd aan de behandeltijden om de volledige
afhandeling van automatisering in elke situatie te garanderen.
14. HOE DE ENCODER
ENC
TE GEBRUIKEN (0 – 3) standaard = 3
Parameter om te bepalen wanneer de encoder van de motor is gebruikt.
•
Waarde 0 = de encoder wordt niet gebruikt.
•
Waarde 1 = Detecteer obstakel en positie.
•
Waarde 2 = obstakel detecteren.
•
Waarde 3 = detecteer positie.
Содержание 12007336
Страница 15: ...Italiano 15 36 6 1622396 rev 3 21 09 2021 45 45 1 2 3 1 2 3 FIG 27 FIG 28...
Страница 51: ...English 15 36 6 1622396 rev 3 21 09 2021 45 45 1 2 3 1 2 3 FIG 27 FIG 28...
Страница 87: ...Fran ais 15 36 6 1622396 rev 3 21 09 2021 45 45 1 2 3 1 2 3 FIG 27 FIG 28...
Страница 123: ...Espa ol 15 36 6 1622396 rev 3 21 09 2021 45 45 1 2 3 1 2 3 FIG 27 FIG 28...
Страница 159: ...Nederlandse 15 36 6 1622396 rev 3 21 09 2021 45 45 1 2 3 1 2 3 FIG 27 FIG 28...