46
1. Gebruiksaanwijzing
1.1 Omschrijving van het apparaat
Met warmteaccumulatoren wordt tijdens de laag tarief periode (afhankelijk van het nutsbedrijf,
meestal nachtstroom) elektrisch opgewekte warmte opgeslagen. Deze wordt overeenkomstig de
temperatuur in de ruimte via een ventilator als warme lucht, en voor een gering deel ook als
uitstralingswarmte van het oppervlak van het apparaat, weer afgegeven.
1.2 Bediening
De bediening van het apparaat gebeurt op het bedieningspaneel (1) op de rechter zijwand (afb. 1).
1.2.1 Warmteaccumulatie
Met de keuzeschakelaar (afb. 17) wordt accumulatiegraad (opladen) bepaald.
Hierbij moet een onderscheid worden gemaakt tussen de werking van de warmteaccumulator met
of zonder centrale, weersafhankelijke oplaadbesturing (zit in de onderverdeling).
Wanneer geen centrale, weersafhankelijke oplaadbesturing beschikbaar is (handmatige werking,
afb. 18), dan moet de keuzeschakelaar als volgt worden ingesteld:
•
= Er wordt niet opgeladen
1 = Overgangstijd (voorjaar/herfst) – komt overeen met ca. 1/3 van de volledige lading
2 = Milde winterdagen – komt overeen met ca. 2/3 van de volledige lading
3 = Komt overeen met de volledige lading
Na een korte gewenningsperiode zult u de nodige ervaring hebben opgedaan om de op dat
moment juiste instelling te vinden.
Wanneer een centrale, weersafhankelijke oplaadbesturing beschikbaar (automatische werking),
moet de keuzeschakelaar op stand 3 staan. Het weersafhankelijke opladen zorgt er dan voor dat de
warmteaccumulator op de juiste wijze wordt opgeladen.
Ook bij een beschikbare oplaadbesturing kan de op te laden hoeveelheid van de afzonderlijke
warmteaccumulatoren handmatig met de keuzeschakelaar worden aangepast.
1.2.2 Warmteafgifte
De warmteafgifte (ontladen) wordt met een aan de wand gemonteerde of in het apparaat
integreerbare AEG-thermostaat (speciale accessoires) geregeld.
De gewenste temperatuur in de ruimte kan daarbij op de thermostaat worden ingesteld, die dan
automatisch de warmteafgifte via de ventilator regeld, zo dat de ruimte op een constante
temperatuur kan worden gehouden.
Op zeer koude dagen wordt het aanbevolen de thermostaat bij afwezigheid meerdere dagen
ingeschakeld te laten, om de temperatuur in de ruimte op bijv. ca. 10 °C te houden, zodat het
gebouw c.q. de ruimte niet afkoelt (bescherming tegen bevriezing).
Voor de gebruiker