PM351-25456R22324
NL
351-25456 / 351-25457 / 351-25466 / 351-25467
1
Lees de volledige handleiding vóór installatie en ingebruikname. Bewaar de handleiding zorgvuldig
voor later gebruik.
1. BESCHRIJVING
Deze inbouwbewegingsmelder registreert bewegingen door middel van een passieve infraroodsensor (PIR). Hij
is het meest gevoelig voor bewegingen die het detectiegebied doorkruisen (zie fig. 1a). De gevoeligheid voor
bewegingen recht op de melder af ligt ca. 50 % lager (zie fig. 1b).
De melder schakelt pas aan zodra de ingestelde daglichtwaarde (schemeringsniveau) niet meer bereikt wordt.
De schakelduur wordt verlengd zolang er bewegingen van personen gedetecteerd worden. Na het aanschakelen
detecteert de melder het daglichtniveau en schakelt automatisch uit bij voldoende daglicht.
Het detectiegebied van deze melder kan vergroot worden door het plaatsen van één of meer secundaire melders.
Je vindt de referentiecodes terug in de tabel hieronder.
De melder bestaat in de volgende vier versies:
351-25456
351-25457
351-25466
351-25467
Inbouw
•
•
•
•
Vierkant
•
•
Rond
•
•
Detectiebereik
(op een hoogte van 3 m)
14 m
14 m
26 m
26 m
Referentienummer
bijhorende secundaire
melder
351-25458
351-25459
351-25464
351-25469
2. GEBRUIK
De melder is geschikt om de verlichting te sturen.
Let bij de installatie op het volgende:
• Monteer de melder uitsluitend op stabiele plafonds.
• Verberg bewegende voorwerpen in het detectiegebied door de lens af te schermen.
• Plaats geen verlichting onder of op minder dan 1 m naast de melder (zie fig. 2).
• Monteer de melder niet rechtstreeks in een koude (zie fig. 2) of warme luchtstroom (zie fig. 2).
• Dit product moet geïnstalleerd worden in een inbouwdoos met afmetingen conform CEE7 standaardblad XIII
of XV met een inbouwdiepte van minimaal 40 mm.
3. MONTAGE
De melder is bedoeld voor plafondmontage. De radius van het detectiegebied hangt af van de montagehoogte
(zie fig. 1). Voor master/secundair-toepassingen moet de master op een plaats met gemiddelde helderheid
gemonteerd worden.
Je monteert de detector als volgt:
1. Maak de melder los van zijn sokkel (zie fig. 4).
2. Sluit de sokkel aan volgens het aansluitschema in fig. 7 (zie ook § 4).
3. Schroef de sokkel vast in een standaard verkrijgbare inbouwdoos van 68 mm diameter.
4. Configureer de melder (zie § 6).
5. Plaats de melder opnieuw op de sokkel.
4. BEDRADING
Sluit de melder aan volgens het aansluitschema in fig. 7.
Je kan de stroomgeleider naar de R-ingang aan- en uitschakelen met een externe drukknop. Gebruik hiervoor
een N.O.-drukknop zonder indicatieled en beperk de lengte van de elektriciteitsdraden.
Je kan maximaal 10 secundaire melders aansluiten op de S-ingang. Beperk de lengte van de elektriciteitsdraden.
Stroomgeleider
L
Nulgeleider
N
Geschakelde uitgang relais
L’
N.O.-drukknop
R
Secundaire melder(s)
S
5. VERBRUIKERS AANSLUITEN
Een hoge inschakelstroom verkort de levensduur van het in de melder geïntegreerde relais. Respecteer de
technische voorschriften van de verlichtingsfabrikant om het relais niet te overbelasten (zie fig. 3). Wij raden aan
om maximaal 3 tot 4 melders parallel te schakelen. Zo blijft de schakelkring overzichtelijk. In het geval van een
meer dan gemiddeld aantal schakelcycli of bij verhoogde lasten raden wij aan om de belasting via een extern
relais of een externe zekering te laten lopen.
6. CONFIGURATIE
Ongeveer 1 minuut na aansluiting op het elektriciteitsnet is de melder klaar voor gebruik. Je kan de instellingen
enkel wijzigen wanneer de melder aan staat. Je kan de instellingen wijzigen met de potentiometers op het
toestel of met de (afzonderlijk aan te kopen) afstandsbediening 351-25320.
6.1. Uitschakelvertraging
Met de TIME-potentiometer stel je de uitschakelvertraging na de laatste beweging in (zie fig. 5b). Als de
relaisuitgang aan een trappenhuisautomaat gekoppeld is, moet je de TIME-schakelaar op ‘impuls’ zetten.
6.2. Lichtgevoeligheid
Met de LUX-potentiometer stel je de drempelwaarde van de schemerschakelaar traploos in tussen
ð
(dagmodus,
2000 lux) en
(nachtmodus, 5 lux) (zie fig. 5a).
6.3. Detectiebereik
Met de SENS-potentiometer stel je de gevoeligheid van de PIR-sensor in (zie fig. 5c).
6.4. Werkingsmodus
Met de MODE-potentiometer kies je voor een werking als afwezigheidsmelder (SEMI-AUTO) of aanwezigheidsmelder
(AUTO) (zie fig. 5d).
7. EXTERNE DRUKKNOP
Als je de melder gebruikt als afwezigheidsmelder (SEMI-AUTO), moet je een externe drukknop aansluiten
waarmee je het licht kan aanschakelen (zie fig. 7a).
Als je de melder als aanwezigheidsmelder gebruikt (AUTO), is de externe drukknop optioneel. Het licht schakelt
automatisch aan wanneer er beweging gedetecteerd wordt. Het licht kan via de externe drukknop altijd manueel
worden aan- of uitgeschakeld. De schakeltoestand (aan of uit) wordt verlengd zolang er bewegingen gedetecteerd
worden. Na de laatste detectie houdt de schakeltoestand zo lang als ingesteld aan.
• Houd de externe drukknop 0,1 tot 2,0 s ingedrukt om de automatische werking te activeren of te deactiveren
• Houd de externe drukknop 2,0 tot 4,0 s ingedrukt om de melder 6 u lang aan te schakelen. Door vervolgens
opnieuw kort op de knop te drukken wordt deze schakeltoestand vroegtijdig afgebroken.
• Houd de externe drukknop langer dan 4 s ingedrukt om de melder 6 u lang uit te schakelen. Door vervolgens
opnieuw kort op de knop te drukken wordt deze schakeltoestand vroegtijdig afgebroken.
8. WEERGAVE
De onderstaande toestanden worden weergegeven aan de hand van de indicatieled op het toestel. Je kan de
instellingen wijzigen met de potentiometers op het toestel of met de (afzonderlijk aan te kopen) afstandsbediening
(351-25320). Als een instelling gewijzigd werd, zal de relaisuitgang van de melder kort uitschakelen.
Status
Ledweergave
Beschrijving
Opstarten
De led knippert ca. 1 min kort
Wijziging van een instelling
De led knippert 3 x kort
Bewegingsdetectie
De led knippert 1x lang
6 u AAN of 6 u UIT
De led knippert 6 uur lang
9. STORINGEN VERHELPEN
Storing
Oplossing
De schakeluitgang schakelt niet
• Het daglichtniveau is te hoog. Verlaag de lichtgevoeligheid.
• Controleer de verlichting en de zekering.
• Controleer de modus (AUTO/SEMI-AUTO)
De schakeluitgang schakelt te vaak
• Het daglichtniveau is te laag. Verhoog de lichtgevoeligheid.
• Scherm de lens af.
• Het detectiebereik is te groot. Verlaag het detectiebereik.
10. TECHNISCHE GEGEVENS
Referentiecode
351-25456
351-25457
351-25466
351-25467
Afmetingen in mm (LxB)
88 x 88
Ø 105
88 x 88
Ø 105
Afmetingen in mm (H)
35
35
50
50
Afmetingen in mm (H)
(incl. niet-zichtbaar deel)
71
71
86
86
Voedingsspanning
230 V / 50 Hz
Schakelvermogen relais
max. 2000 W, 8,7 A (cos
ϕ
= 1,0)
max. 1000 VA, 4,35 A (cos
ϕ
= 0,5)
Montagehoogte
2 – 6 m
2 – 8 m
Detectiehoek
360°
Detectiebereik
max. 14 m op een montagehoogte
van 3 m
max. 26 m op een montagehoogte
van 3 m
Lichtgevoeligheid
5 – 2000 lux
Uitschakelvertraging relais
Impuls, 10 s tot 20 min
Beschermingsklasse
II
Beschermingsgraad
IP20
Omgevingstemperatuur
-20 – 45 °C
Draadingang
Ø 1,5 mm
Markering
CE-gemarkeerd
Waarschuwingen voor installatie
De installatie van producten die permanent onderdeel zullen uitmaken van de elektrische installatie en die
gevaarlijke spanningen bevatten, moet worden uitgevoerd door een erkend installateur en volgens de geldende
voorschriften. Deze handleiding moet aan de gebruiker worden overhandigd. Het moet bij het dossier van de
elektrische installatie worden gevoegd en worden overgedragen aan eventuele nieuwe eigenaars. Bijkomende
exemplaren zijn verkrijgbaar via de website of Niko customer services.
CE-markering
Dit product voldoet aan alle toepasselijke Europese richtlijnen en verordeningen. Voor radioapparatuur verklaart
Niko nv dat de radioapparatuur uit deze handleiding conform is met Richtlijn 2014/53/EU. De volledige tekst
van de EU-conformiteitsverklaring staat op www.niko.eu onder de productreferentie, indien van toepassing.
Milieu
Dit product of de bijgeleverde batterijen mag u niet bij het ongesorteerd afval gooien. Breng uw afgedankt
product naar een erkend verzamelpunt. Net als producenten en importeurs speelt ook u een belangrijke rol in de
bevordering van sortering, recycling en hergebruik van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. Om
de ophaling en verwerking te kunnen financieren, heft de overheid in bepaalde gevallen een recyclingbijdrage
(inbegrepen in de aankoopprijs van dit product).