21
Nl
Ne
de
rla
n
ds
INL
E
ID
ING
AA
NVULLENDE
INFORMA
T
IE
APPENDIX
V
O
O
RBERE
IDIN
GE
N
B
A
SISBED
IEN
IN
G
GEA
V
ANC
EER
D
E BEDIENIN
G
BASISBEDIENING
1
Zet de externe componenten (TV, DVD-speler,
etc.) die zijn aangesloten op dit toestel, aan.
2
Druk op
N
INPUT
l
/
h
(of
g
Ingang
keuzetoetsen
) om een signaalbron te selecteren.
De naam van de geselecteerde ingangsbron verschijnt
een paar seconden.
y
•
U kunt de naam van de signaalbron die wordt weergegeven op de
display van het voorpaneel of de OSD op de videomonitor zo nodig
veranderen (zie bladzijde 45).
3
Geef het externe component dat u hebt
geselecteerd als signaalbron, of selecteer
een radiozender op de tuner.
Raadpleeg de handleiding van de betreffende component voor
gegevens over weergave. Voor het selecteren van radiozenders
of afspelen van een iPod of Bluetooth component met gebruik
van dit toestel, kijk u bij het volgende.
•
FM/AM radio-afstemming (zie bladzijde 28)
•
Afspelen van Bluetooth component (zie bladzijde 34)
•
iPod weergave (zie bladzijde 32)
4
Draai aan de
P
VOLUME
besturing om het
volume af te stellen (of druk op
o
/–
).
Dit toestel heeft een SCENE functie waarmee u de
signaalbronnen en de geluidsveldprogramma’s kan
veranderen met één toets. Er zijn vier scènes beschikbaar
voor verschillend gebruik, zoals het afspelen van films of
muziek. De volgende signaalbronnen en
geluidveldprogramma’s worden als oorspronkelijke
fabrieksinstellingen geleverd.
y
•
Als dit toestel in stand-bystand staat, kunt u dit toestel aanzetten door te
drukken op de toets SCENE.
Druk op
I
SCENE
(of
k
SCENE
).
Selecteer de gewenste signaalbron/
geluidsveldprogramma en druk op
I
SCENE
(of
k
SCENE
) tot “SET Complete” op de display van
het voorpaneel verschijnt.
Bij weergave in het OPTION menu of SETUP menu,
verschijnt “SCENE Setting Complete” op de videomonitor
(OSD).
U kunt een extern component met de afstandsbediening van
dit toetstel bedienen door een afstandsbedieningscode voor
het externe component in te stellen voor elke signaalbron.
Door de afstandsbedieningscodes in te stellen voor de
gewenste signaalbronnen kunt u schakelen tussen de externe
componenten die zijn verbonden met scèneselecties.
1
Registreer de afstandsbedieningscode van
een extern component naar de gewenste
signaalbron (zie bladzijde 46).
Opmerking
•
Afstansbedieningscodes kunnen niet worden geregistreerd naar
TUNER-invoer.
Weergave
Basisprocedure
Opmerking
Wanneer u DTS-CD weergeeft, kan er in bepaalde omstandigheden
ruis worden uitgezonden waardoor een luidspreker niet goed
functioneert. Zorg dat het volume op laag is ingesteld voordat u de
weergave start. Doe het volgende als ruis wordt weergegeven.
1) Wanneer alleen ruis wordt weergegeven
Indien een DTS bitstreamsignaal niet goed wordt verzonden naar
dit toestel, wordt alleen ruis weergegeven. Sluit een
weergavecomponent aan op dit toestel met een digitale verbinding
en geef de DTS-CD weer. Als de toestand niet verbeterd kan het
probleem voortkomen uit de weergavecomponent. Neem contact
op met de producent van de weergavecomponent.
2) Als er ruis wordt uitgezonden tijdens weergave of overslaan
Voordat u de DTS-CD weergeeft, geeft u het optiemenu
weer na het selecteren van de signaalbron en stelt u
“Decoder Mode” in op “DTS” (zie bladzijde 35).
VOL.
AV1
Signaalbronnaam
VOL.
SW
C
L
R
SL
SR
Volume-18.5dB
Volume
Gebruikmaken van de SCENE functie
Signaalbron
Geluidsveldprogramma
BD/DVD
HDMI 1
Straight
TV
AV 1
Straight
CD
AV 3
Straight
RADIO
TUNER
7ch Enhancer
Selecteren van een SCENE
Signaalbronnen/geluidveldprogramma’s
registreren
Het wisselen van afstandbestuurbare
externe componenten die zijn verbonden
met scèneselecties