BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
9
Nl
INL
E
ID
ING
Nederlands
■
Inzetten van batterijen in de
afstandsbediening
1
Druk op
en schuif het klepje van het
batterijvak.
2
Doe de vier meegeleverde batterijen (AAA,
R03, UM-4) in het vak met de polen (+ en –) de
goede kant op zoals aangegeven in het
batterijvak.
3
Schuif het klepje terug op zijn plaats tot het
vastklikt.
■
Inzetten van batterijen in de Zone 2/
Zone 3 afstandsbediening (behalve
model voor Europa)
1
Verwijder de klep van het batterijvak.
2
Doe de twee meegeleverde batterijen (AAA,
R03, UM-4) in het vak met de polen (+ en –) de
goede kant op zoals aangegeven in het
batterijvak.
3
Klik de klep van het batterijvak weer terug op
zijn plaats.
• Verwissel alle batterijen wanneer u het volgende merkt:
– het bereik van de afstandsbediening wordt minder.
– de TRANSMIT indicator knippert niet of wordt zwakker.
• Gebruik geen oude en nieuwe batterijen door elkaar.
• Gebruik geen verschillende soorten batterijen door elkaar
(alkali en gewone (mangaan) batterijen bijvoorbeeld). Lees de
informatie op de verpakking aandachtig door, want de
verschillende soorten batterijen kunnen erg op elkaar lijken.
• Als de batterijen zijn gaan lekken, moet u ze onmiddellijk
weggooien. Raak het uit de batterijen gelekte materiaal niet aan
en zorg ervoor dat het niet op uw kleding enz. komt. Maak het
batterijvak goed schoon voor u er nieuwe batterijen in doet.
• Gooi batterijen nooit samen met gewoon huishoudelijk afval
weg; neem bij het weggooien van batterijen de plaatselijk
geldende regelgeving in acht.
• Als de afstandsbediening langer dan 2 minuten zonder
batterijen zit, of als er lege batterijen in zitten, zal het geheugen
gewist worden. Wanneer het geheugen gewist is, dient u nieuwe
batterijen in de afstandsbediening te doen en moet u eventueel
ingevoerde functies opnieuw programmeren.
■
Gebruiken van de afstandsbediening
De afstandsbediening zendt een gerichte infraroodstraal
uit.
U moet de afstandsbediening goed op de
afstandsbedieningssensor op dit toestel richten.
• Mors geen water of andere vloeistoffen op de
afstandsbediening.
• Laat de afstandsbediening niet vallen.
• Laat de afstandsbediening niet liggen en bewaar hem niet op de
volgende plekken:
– zeer vochtige plekken, bijvoorbeeld bij een bad
– plekken waar de temperatuur hoog kan worden, zoals bij de
verwarming of kachel
– zeer koude plekken
– stoffige plekken
Voorbereiden van de afstandsbediening
1
3
2
1
3
2
Opmerkingen
Opmerkingen
30
30
Ongeveer 6 m
Sensor voor de afstandsbediening