OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
100
Nl
Raadpleeg de tabel hieronder wanneer het toestel niet naar behoren functioneert. Als het probleem niet hieronder vermeld
staat, of als de aanwijzingen het probleem niet verhelpen, zet het toestel dan uit (standby), haal de stekker uit het
stopcontact en neem contact op met uw dichtstbijzijnde YAMAHA dealer of servicecentrum.
■
Algemeen
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Zie
bladzijde
Het toestel gaat niet
aan, of gaat direct
weer uit (standby)
zodra de stroom
wordt ingeschakeld.
Het netsnoer of de stekker is niet of niet
goed aangesloten.
Sluit het netsnoer op de juiste manier aan.
—
De instelling voor de
luidsprekerimpedantie is niet correct.
Stel de luidsprekerimpedantie in zodat deze
overeenkomt met die van uw luidsprekers.
De beveiliging is in werking getreden.
Controleer of alle luidsprekerbedrading, op het toestel
en op de luidsprekers zelf, op de juiste manier is
aangesloten en dat de draden geen contact maken met
andere dingen dan de bijbehorende aansluitingen.
Het toestel heeft blootgestaan aan een
sterke, externe elektrische schok
(bijvoorbeeld een blikseminslag of een
ontlading van statische elektriciteit).
Zet het toestel uit (standby), haal de stekker uit het
stopcontact, wacht 30 seconden voor u de stekker
weer terug doet en probeer het toestel vervolgens
weer gewoon te gebruiken.
—
Geen geluid
In- of uitgangskabels niet op de juiste
manier aangesloten.
Sluit de bedrading op de juiste manier aan. Als dit het
probleem niet verhelpt, is het mogelijk dat er iets mis
is met de kabels.
“INPUT MODE” is ingesteld op “DTS”
of “ANALOG”.
Zet “INPUT MODE” op “AUTO”.
Er is geen geschikte signaalbron
geselecteerd.
Selecteer een geschikte signaalbron met INPUT op
het voorpaneel (of de ingangskeuzetoetsen op de
afstandsbediening) of met MULTI CH INPUT op het
voorpaneel (of MULTI CH IN op de
afstandsbediening).
De luidsprekers zijn niet goed
aangesloten.
Sluit de luidsprekers op de juiste manier aan.
De te gebruiken voor-luidsprekers zijn
niet op de juiste manier geselecteerd.
Selecteer de set voor-luidsprekers met SPEAKERS A
of B op het voorpaneel of SPEAKERS op de
afstandsbediening.
Het volume staat uit.
Zet het volume hoger.
—
De geluidsweergave is tijdelijk
uitgeschakeld.
Druk op MUTE of /– op de
afstandsbediening om de geluidsweergave te
herstellen en het volume te kunnen regelen.
“INPUT MODE” is ingesteld op
“ANALOG” terwijl er DTS gecodeerd
materiaal wordt weergegeven.
Zet “INPUT MODE” op “AUTO” of “DTS”.
Er worden signalen van een
broncomponent ontvangen die dit toestel
niet kan weergeven, zoals van een
CD-ROM.
Gebruik een signaalbron waarvan de signalen wel
door dit toestel kunnen worden gereproduceerd.
—
Geen beeld
Er wordt gebruik gemaakt van
verschillende types video-aansluitingen
voor de in- en uitgang van het
beeldsignaal.
Zet “VIDEO CONV.” op “ON”.