31
Goedgekeurd gebruik
Het apparaat is uitsluitend gemaakt voor het uit-
persen van afdicht- en kleefmiddel uit patronen of
foliezakken.
Elk ander gebruik geldt als niet-goedgekeurd.
Voor schade door niet goedgekeurd
gebruik is de gebruiker verantwoordelijk.
Elementen van het apparaat
Overzicht (afb. I)
1
Schuifstang
2
Instelwiel voedingssnelheid
3
Inschakelvergrendeling voor aan-/uitschakelaar
4
Aan-/uitschakelaar
5
Batterij
6
Patroonhouder
7
Cilinderbuis (foliezak)
8
Afsluitmoer
9
Doseermondstuk
10
Foliezak-perskolf
11
Patroon-perskolf
Batterij
▸
De batterijen krijgen hun volledige capaciteit na
4-5 laden en ontladen. Batterijen die langere tijd
niet gebruikt werden vóór het gebruik naladen.
▸
Een temperatuur boven de 50 °C (122 °F)
vermindert het vermogen van de vervangingsbat-
terij. Voorkom langere opwarming door de zon of
verwarming (oververhittingsgevaar).
▸
De aansluitcontacten aan het laadapparaat en de
vervangingsbatterij schoon houden.
▸
Voor een optimale levensduur moeten de batte-
rijen na het gebruik volledig geladen worden.
▸
Voor een zo lang mogelijke levensduur moeten
de batterijen na het laden uit het laadapparaat
worden verwijderd.
▸
Bij opslag van de batterij langer dan 30 dagen:
—
Batterij bij ca. 27 °C droog opslaan.
—
Batterije bij ca. 30 % - 50 % van de laadtoestand
opslaan.
—
Batterije elke 6 maanden opnieuw opladen.
Bescherming tegen overbelasting Li-
ion batterij
De batterij is voorzien van een bescherming tegen
overbelasting, die de batterij tegen overbelasting
beschermt en voor een lange levensduur zorgt.
Bij extreem hoge belasting schakel de batterijelektro
-
nica het apparaat automatisch uit.
▸
Om verder te werken het apparaat uit- en weer
inschakelen.
— Indien het apparaat niet opnieuw start, is de bat-
terij eventueel ontladen en moet opnieuw opgela
-
den worden in het laadapparaat.
Ingebruikname
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel of materiële
schade door ondeskundige
handelingen.
¾
Neem vóór alle werkzaamheden
aan het apparaat de accu eruit.
Schuifstang plaatsen (afb. II)
▸
Inschakelvergrendeling voor aan-/uitschake-
laar
[3]
bedienen.
3
De schuifstang
[1]
kan met de hand worden
bewogen.
▸
Schuifstang
[1]
inschuiven.
Opgelet!
De tanden moeten naar beneden wijzen.
De schuifstang en de kolf altijd schoon houden.
▸
Inschakelvergrendeling voor aan-/uitschake-
laar
[3]
bedienen.
3
De schuifstang
[1]
is vergrendeld.
Perskolf plaatsen (afb. III)
▸
Foliezak-perskolf
[10] /
patroon-perskolf
[11]
plaatsen en met een schroef vastdraaien.
Patroonhopuder / cilinderbuis plaat-
sen (afb. IV)
▸
Patroonhouder
[6]
/ cilinderbuis
[7]
erop
schroeven.
Summary of Contents for 5700 202 X
Page 3: ...I 3 1 1 2 2 3 3 4 4 6 7 8 9 11 10 5 5 ...
Page 4: ...II III IV 4 10 11 3 1 6 7 ...
Page 5: ...V VI 5 3 4 6 7 8 9 1 ...