33
NEDERLANDS
5
Montage en
bediening
Montage
Inbouw en in gebruik
nemen alleen door
vakpersoneel
– De pomp mag pas worden inge-
bouwd na het voltooien van alle las-
en soldeerwerkzaamheden, en het
eventueel noodzakelijke spoelen
van het leidingstelsel. Vuil kan de
pomp onklaar maken.
– De pomp op een goed toegankeli-
jke plaats monteren, zodat later
controleren of vervangen makkelijk
kan worden uitgevoerd.
– Het inbouwen van afsluitkranen
voor en achter de pomp is aanbe-
volen. Dit bespaart het legen en
opnieuw vullen van de hele installa-
tie bij een eventuele vervanging
van de pomp. De kranen moeten
zodanig worden geplaatst, dat er
geen lekwater op de motor van de
pomp of de aansluitkast kan drup-
pelen.
– Bij de inbouw in open installaties
dient veiligheidsvoorloop (open
expansievat) in de toevoerleiding
voor de pomp op het leidingstelsel
worden aangesloten.
– De montage spanningsvrij uitvoeren
met horizontaal liggende motor
(voor inbouwposities, zie afb. 2).
– De pijl op het pomphuis geeft de
stromingsrichting aan (afb. 3, pos.1).
– De pomp met een passende
steeksleutel tegen verdraaien blok-
keren (afb. 4).
– Na het lossen van de motorbevesti-
gingsschroeven kan het motorhuis,
voor het positioneren van het aans-
luitkastje, in het pomphuis worden
verdraaid (afb. 5).
De vlakke pakking niet
beschadigen. Gebruik
evt. een nieuwe pakking:
Ø
86 x
Ø
76 x 2.0 mm EP.
Bij installaties die voorzi-
en worden van isolatie,
mag alleen het pomp-
huis geïsoleerd worden.
De motor en de con-
dens-afvoeropeningen
moeten vrij blijven (afb. 3,
pos.2).
Elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting
dient door een plaatselijk
erkende elektro-installateur
overeenkomstig de geldende
voorschriften te worden uitge-
voerd.
– De elektrische aansluiting moet vol-
gens de geldende voorschriften
worden uitgevoerd. Bij de toepas-
sing van een meerpolige schake-
laar moet de contactopening mini-
maal 3 mm zijn.
– Om zeker te zijn van de bescher-
ming tegen druppelwater en de tre-
kontlasting, moet de aansluitkabel
van voldoende diameter worden
gebruikt (vb. H 05 VV-F 3 G 1,5).
– Bij gebruik van de pomp in installa-
ties met watertemperaturen, hoger
dan 90 °C, moet een geschikte,
warmtebestendige aansluitkabel
worden gebruikt.
OBGELET!
OBGELET!
OBGELET!
Summary of Contents for Wilo-Star AC
Page 2: ......
Page 3: ......
Page 4: ...N L N L N L N L 1 230 V 50 Hz a b c N L...
Page 5: ......
Page 106: ...106 E HANIKA Y...
Page 107: ...107 E HANIKA 1 3 7 10 C 50 C 7 4 2 N...
Page 109: ...109 E HANIKA ST RSG 25 5 Din 4751 2 3 1 4 5 86 x 76 x 2 0 mm EP...
Page 110: ...110 E HANIKA 3 2 VDE 0730 1 3 05 VV F 3 G 1 5 90 C 6 5...
Page 111: ...111 E HANIKA 6 9...
Page 112: ...112 E HANIKA 15 30 3 1 7 8 9...
Page 113: ...113 E HANIKA WILO 9 M...
Page 116: ...116...
Page 117: ...117 1 3 7 10 50 7 4 8 1 2 3 40 50 50...
Page 118: ...118 S2R 3D ST RSG ST RSG AC 20 I O AC I I inline inli ne AC O O offline S2R 3D ST RSG 25 5...
Page 119: ...119 2 3 1 4 5 86 x 76 x 2 0 3 2 12 1 030 81 IEE H 05 VV F3 G 1 5 90...
Page 120: ...120 6 6 6b 6c 5 6 c 9...
Page 121: ...121 15 30 1 3 7 8 9...
Page 122: ...122 WILO 9...
Page 139: ...139 40 C 50 C 0 05 95 C 0 3 110 C 1 0 S2R 3D 300 100 0 01 VDI 2035 1 1 WILO 2...
Page 140: ...140 IEC VDE 1 3 7 10 C 50 C 7...
Page 142: ...142 5 DIN 4751 2 3 1 4 5 86 x 76 x 2 0 EP 3 2 VDE VDE 0730 1 3...
Page 143: ...143 H 05 VV F 3 G 1 5 90 C 6 5 6...
Page 144: ...144 9 15 30 3 1 7 8 9...
Page 145: ...145 WILO 9...
Page 146: ...146...
Page 147: ...147...
Page 148: ...148...