NL
25
HAWAII
●
Monteer de afsluitkap (afbeelding
A
, 1) op de paal en richt het zonnecellenstation op
het zuiden.
●
Drijf de paal door op de afsluitkap te drukken in de grond.
MONTAGE
Er zijn twee mogelijkheden om de pomp te gebruiken:
montagetype I:
drijvend
montagetype II:
ondergedompeld
Montagetype I, afbeelding
ö
햶
햶
:
●
Scheid de pomp van het zonnecellenstation (stekker er uittrekken).
●
Druk het scherm van
bovenaf
op de filtersteun (knip).
●
Steek de tempex-vlotter van onder in het scherm.
●
Beveilig de pomp tegen wegdrijven doordat u aan het ankeroog
(onder de filtersteun) een steen met een koord bevestigd.
●
Verbind de stekker met de connector (afbeelding
햲
, pijl) van het
zonnecellenstation.
Montagetype II, afbeelding
햷
햷
:
●
Scheid de pomp van het zonnecellenstation (stekker er uittrekken).
Opmerking:
Afhankelijk van de diepte van de vijver kunnen er tot maximaal drie
verlengbuizen worden toegepast, om ervoor te zorgen dat de sproeier
boven de waterspiegel uitkijkt. De verlengbuizen en de drie
sproeierpanelen bevinden zich in het magazijn (afbeelding
햴
) van de
filtereenheid!
●
Druk het scherm van
onder
op de filtersteun (knip).
●
Dompel het scherm onder water.
●
Plaats passende stenen als ballast in het scherm.
●
Verbind de stekker met de connector (afbeelding
햲
, pijl) van het
zonnecellenstation.
TOEPASSING
1. Ingebruikname / Ontluchten:
●
Indien uw pomp na het aansluiten op het zonnecellenstation niet het volledige
vermogen levert, dient u de te ontluchten. Dit geschiedt door de pompstekker
meerdere keren in het zonnecellenstation te steken en er weer uit te trekken (telkens
ca. 3 sec.) (afbeelding
햲
, pijl). De ontluchtingswerking is bij toepassing zonder
proeiers het best.
●
Neem uit het magazijn (afbeelding
햴
) één van de sproeiers; grove sproeistraal,
fijne sproeistraal of éénstralig.
●
Monteer de gekozen sproeier op het onderelement van de sproeier en plaats de
sproeier met het onderelement van de sproeier in de pomp.