107
Voer de volgende procedure uit om gelijkspanning “DC” (V ) te meten:
• Zet de DMM aan en selecteer de meetfunctie “LoZ V”. Op het display ver-
schijnt “LoZ” en “AC”.
• Druk op de knop “MODE” om naar het DC-meetbereik te schakelen. Op het
display verschijnt “DC”.
• Steek de rode meetkabel in de V-meetbus (K) en de zwarte meetkabel in de
COM-meetbus (I).
• Sluit nu de beide meetpunten parellel aan op het te meten object (batterij,
schakeling enz.). De rode meetpunt staat voor de pluspool, de zwarte meet-
punt staat voor de minpool.
• De actuele meetwaarde wordt samen met de desbetreffende polariteit weer-
gegeven op het display.
Is er bij gelijkspanning voor de meetwaarde een “-”(min)-teken te zien,
dan is de gemeten spanning negatief (of de meetleidingen zijn verwis-
seld).
Het LoZ-spanningsbereik heeft een ingangsweerstand van <200
kOhm.
• Verwijder na het meten de meetkabels van het te meten object en zet de DMM
uit.
e) Frequentiemeting en pulsduur
De DMM kan de frequentie van een signaalspanning van 5 Hz - 10 kHz meten en
weergeven. Houd rekening voor de ingangswaarden in de technische gegevens.
Voor het meten van frequenties gaat u als volgt te werk:
• Zet de DMM aan en selecteer de meetfunctie “Hz”. De frequentiemeting is
mogelijk met normale of lage impedantie (LoZ Hz). Selecteer alleen de “LoZ
Hz”-functie voor metingen in speciale gevallen. Op het display verschijnt
“V
”.
• Druk 1x op de knop “Hz%”. Op het display verschijnt “Hz”
• Steek de rode meetkabel in de Hz-meetbus (K) en de zwarte meetkabel in de
COM-meetbus (I).
• Sluit nu de beide meetpunten aan op het te meten object (signaalgenerator,
schakeling enz.).
• De frequentie wordt in de bijbehorende eenheid op het display weergegeven.
• Verwijder na het meten de meetkabels van het te meten object en zet de DMM
uit.
In de DC-meetmodus is het niet mogelijk om over te schakelen naar frequentiemeting en pulsduur.