153
8. Aanduidingen en symbolen op het display
De volgende symbolen en aanduidingen zijn zichtbaar op het apparaat of op het display.
DMM-modus
IR-warmtebeeld DMM-modus
1 Acculading-indicator
2 Weergave van meetwaarde (DMM-modus)
3 “Auto Range” voor automatische keuze van het
meetbereik
4 Staafdiagram voor snelle tendensaanduidingen
5 Weergave van de speciale functies voor cursor-/
functieknoppen
6 Tijdweergave
7 Meeteenheid
8 Symbool voor geplaatste geheugenkaart
9 Temperatuurweergave
S = spotmeting (markering 10)
H = maximale waarde (markering 17)
L = maximale waarde (markering 11)
10 Markering voor spotmeting
11 Markering voor het laagste temperatuurpunt
12 “Auto” voor automatische keuze van het meetbereik
13 Weergave emissiegraad
14 Temperatuureenheid
15 Temperatuurbereik referentie schaalverdeling
16 IR-warmtebeeldcamera
17 Markering voor het hoogste temperatuurpunt
18 Meeteenheid
19 Weergave van meetwaarde (IR-warmtebeeldcame-
ra + DMM-modus)