
77
Functieknop
De functieknop dient ertoe om het verhittingstype te kiezen.
Wanneer een verhittingstype geselecteerd wordt, verschijnt op
het indicatiepaneel
AA
.
Sensors en indicatiepaneel
Met de sensors kunnen verschillende functies worden
afgesteld. Op het indicatiepaneel verschijnen de ingestelde
waarden.
Op het indicatiepaneel gaat het symbool branden dat
overeenstemt met de tijdfunctie die in werking is.
Sensors voor het wijzigen van de
geprogrammeerde waarden
Met de sensors
@
of
A
kunnen alle vastgestelde en
aanbevolen waarden gewijzigd worden.
@
= Verhogen van de geprogrammeerde waarden.
A
= Verlagen van de geprogrammeerde waarden.
Symbool van verhitting
Terwijl de oven verhit, blijft het symbool
s
op het indicatiepaneel
branden. Wanneer de oven het optimale moment bereikt heeft
voor het invoeren van het voedsel en de temperatuur behoudt,
dan dooft het symbool
s
uit.
Op de grill- en reinigingsniveaus licht het symbool
s
niet op.
Binnenzijde van de oven
Het lampje bevindt zich binnenin de oven. Een ventilator
vermijdt dat de oven te heet wordt.
Lampje
Het ovenlampje blijft branden terwijl de oven in werking is. De
lamp gaat uit als er temperaturen tot 60 ºC worden ingesteld,
en ook tijdens de automatische reiniging. Hiermee is een
optimale precisieafstelling mogelijk.
De lamp kan echter ook aangaan als de oven uit staat met de
functieknop in stand
\
.
Ventilator
De ventilator gaat zonodig aan of uit. De warme lucht ontsnapt
via de bovenzijde van de deur. Opgelet! Bedek de
ventilatieopening niet. De oven kan anders oververhit raken.
Nadat de oven is uitgezet blijft de ventilator nog een bepaalde
tijd werken, zodat de oven sneller afkoelt.
Stand
Gebruik
Û
Nulstand
De oven is uitgeschakeld.
J
Snel verwarmen
De oven bereikt zeer snel de gepro-
grammeerde temperatuur.
›
Hete lucht 3D*
Voor taarten en banket. Het is mogelijk
om op drie niveaus te bakken. Een tur-
bine, die zich in de achterwand van de
oven bevindt, verdeelt de warmte
gelijkmatig over de oven.
%
Boven- en onder-
warmte*
Voor taarten, gegratineerde gerechten
en mager braadvlees, bv. kalfsvlees of
wild, op een niveau. De warmte is
afkomstig van de bovenste en onder-
ste weerstand.
™
Heteluchtgrill
Braden van stukken vlees, gevogelte
en vis. De grillweerstand en de ventila-
tor worden afwisselend in- en uitge-
schakeld. De turbine zorgt ervoor dat
de door de grill afgegeven warmte
rond het voedsel circuleert.
š
Grill, groot opper-
vlak
Op de grill braden van biefstukken,
worstjes, toast en vis. Het hele opper-
vlak onder de grillweerstand wordt ver-
warmd.
$
Onderwarmte
Konfijten, bakken en gratineren. De
warmte is afkomstig van de onderste
weerstand.
V
Zelfreiniging
Automatische reiniging van de binnen-
zijde van de oven. De oven wordt ver-
hit totdat het vuil verdwijnt.
\
Lampje
Het ovenlampje aandoen.
* Verhittingstype waarmee de energie-efficiëntieklasse wordt
bepaald volgens EN60350.
Sensor
Functie van de sensor
p
Temperatuur
Selecteer de temperatuur en het grillni-
veau of de reiniging.
0
Tijdfuncties
Selecteren van de kookwekker
V
, de
duur van de baktijd
x
, de eindtijd
y
en
de tijd
0
.
A
Lager
Verlagen van de geprogrammeerde waar-
den.
@
Hoger
Verhogen van de geprogrammeerde
waarden.
Bereiken
30-270 Temperatuurbe-
reik
De temperatuur binnenin de oven
in °C.
1-3
Grillniveaus
De niveaus voor de grill met een
groot oppervlak
š
.
1 = niveau 1, laag
2 = niveau 2, middelhoog
3 = niveau 3, hoog
Reinigingsni-
veaus
De reinigingsniveaus voor de
zelfreiniging
V
.
1 = niveau 1, laag
2 = niveau 2, middelhoog
3 = niveau 3, hoog
1 s. - 23:59 u.
Duur van de baktijd.
1 s. - 23:59 u.
Tijd van de kookwekker.