VTSSC78
V. 01 – 12/04/2016
12
©Velleman nv
•
De ergonomische en slanke handgreep met een comfortabele rubberen grip voorkomt
handvermoeidheid. De soldeerbout is bevestigd aan het soldeerstation met een niet-brandbare
siliconenrubber kabel.
•
De stiftpunt is geaard via de voeding om een lekstroom van minder dan 0,4 mV te garanderen.
8.
Bedrijfstemperatuur
De meest gebruikte soldeerlegeringen in de elektronica-industrie bestaan uit 60 % tin en 40 % lood.
Hieronder vindt u de werktemperatuur van dit type soldeer. Die temperatuur kan verschillen van
fabrikant tot fabrikant. De Europese RoHS-standaard verbiedt echter het gebruik en de verkoop van
loodsoldeer. Het toegelaten loodvrije soldeer smelt aan een temperatuur die gemiddeld 30 °C (54 °F)
hoger ligt dan dat van loodsoldeer.
loodsoldeer
loodvrij soldeer
Smeltpunt
215 °C (419 °F)
220 °C (428 °F)
Normale werking
270-320 °C (518-608 °F)
300-360 °C (572-680 °F)
Productiedoeleinden
320-380 °C (608-716 °F)
360-410 °C (680-770 °F)
Een goede verbinding is verzekerd indien de werktemperatuur van de soldeerbout is afgestemd op de
werktemperatuur van het type soldeer dat u gebruikt. Bij een te lage temperatuur zal het soldeer te
traag vloeien. Een te hoge temperatuur verbrandt de flux in het soldeer en veroorzaakt een hevige
rookontwikkeling. Dit leidt dan weer tot een droge verbinding of tot permanente beschadiging van de
printplaat.
9.
Gebruik
Raadpleeg de afbeeldingen op pagina 2 van deze handleiding.
Controleer of de werkspanning van het toestel identiek is aan die van de stroomvoorziening.
9.1
Algemeen
1.
Zorg ervoor dat het station is uitgeschakeld (on/off-schakelaar
[5]
staat op “0”).
2.
Steek de stekker in een geschikt stopcontact.
3.
Sluit indien nodig een antistatische armband aan de aardingsaansluiting
[6]
onderaan het toestel.
9.2
Instellen van de parameters
1.
Schakel het station in
[5]
.
2.
Houd SET
[2]
gedurende minstens 5 seconden ingedrukt tot “— — —” op de display knippert. Geef
het paswoord (het standaard paswoord is “010”) in met
▲
[4]
en druk op SET
[2]
om het
instelmenu weer te geven. Bij het invoeren van een ongeldig paswoord keert u terug naar de
normale werkmodus (temperatuurindicator).
In het instelmenu geeft de display “F-0” weer.
3.
Selecteer de modus met
▲
[4]
of
▼
[3]
. Na 15 seconden keert het station terug naar de normale
werkmodus.
o
F-0
: het menu verlaten
Druk op SET
[2]
als “F-0” op de display verschijnt om het instelmenu te verlaten. U keert terug
naar de normale werkmodus.
o
F-1
: beveiliging met wachtwoord
Wanneer de paswoordmodus ingeschakeld is, kunt u de temperatuursinstelling niet wijzigen
zonder eerst het paswoord in te voeren.
Druk op SET
[2]
als “F-1” op de display verschijnt om het paswoordmenu weer te geven.
Selecteer nu 000 (paswoord uitgeschakeld) of 100 (paswoord ingeschakeld) met
▲
[4]
of
▼
[3]
. Druk opnieuw op SET
[2]
om naar het instelmenu
o
F-2
: temperatuurcorrectie
Als de weergegeven temperatuur afwijkt van de reële temperatuur van de punt, kunt u de
weergave hier ijken.
Druk op SET
[2]
als “F-2” op de display verschijnt om het instelmenu voor de
temperatuurcorrectie weer te geven. Geef de correctiefactor in (–99 °C ~ +99 °C; –210 °F ~
+210 °F)met
▲
[4]
of
▼
[3]
. Voorbeeld: weergegeven temperatuur = 300 °C, reële
temperatuur van de punt = 290 °C, voeg 10 °C toe aan de huidige correctiefactor. Is de huidige
correctiefactor 00, wijzig die dan in 10. Is de huidige correctiefactor –20, wijzig die dan in –10.
Is de huidige correctiefactor 20, wijzig die dan in 30.