24
GEBRUIK VAN DE KOOKPLATEN
1. Schakel de kookplaat in door de betreffende
schakelaar op de gewenste instelling tussen
1 - 5.
2. Gebruik voor het koken steeds pannen met
een vlakke bodem opdat er een goed contact
met de kookplaat bestaat. Voor zover moge-
lijk moet de doorsnede van de pan overeen-
komen met de doorsnede van de kookplaat.
3. Schakel het apparaat na het gebruik onmid-
dellijk uit door de betreffende schakelaar
weer op O/MIN (uit) te zetten en trek de
stekker uit het stopcontact.
4. Na het uitschakelen blijft de kookplaat nog
enkele tijd heet. U kunt deze restwarmte
bijv. voor het warmhouden van de spijzen
gebruiken.
Attentie: Ook na het gebruik is het
apparaat nog langere tijd zeer heet!
REINIGING EN ONDERHOUD
Zet vóór het reinigen alle schakelaars
op O/MIN (uit) en trek de stekker uit
het stopcontact.
Laat het apparaat volledig afkoelen.
1. Het apparaat mag in geen geval in water
worden gedompeld.
2. Neem het apparaat met een vochtige doek
en een beetje afwasmiddel af. Gebruik geen
aggressieve schuurmiddelen of staalwol.
3. Droog het apparaat met een zachte doek af.
4. Alle componenten van het apparaat moeten
volledig droog zijn voordat u het apparaat
weer in gebruik neemt of opbergt.
Copyright UNOLD AG | www.unold.de