- 35 -
Algemene veiligheidsaanwijzingen
De bestuurder is ervoor verantwoordelijk dat zicht en akoestische
waarneming niet door de lading of de toestand van het voertuig
worden beperkt. De voertuighouder moet ervoor zorgen dat het
voertuig en de lading voldoen aan de voorschriften en dat de
verkeersveiligheid van het voertuig door de lading niet nadelig
wordt beïnvloed.
Voorgeschreven verlichting en verlichtingsinrichtingen moeten
ook overdag voorhanden en functioneel zijn.
Deze montage- en bedieningshandleiding bevat de algemene
toelating van de fietsdrager voor trekhaken en moet altijd in het
voertuig worden bewaard.
Neem de desbetreffende wettelijke bepalingen voor het gebruik
van fietsdragers in het land van gebruik in acht.
Voorzichtig
De in deze montage- en bedieningshandleiding vermelde
werkzaamheden en veiligheidsaanwijzingen moeten in acht
worden genomen.
De fietsdrager voor de trekhaak is uitsluitend geschikt voor
transport van fietsen. De fietsdrager is niet geschikt voor
gebruik op ruw terrein.
Alle schroefverbindingen en bevestigingen van de fietsdrager
en de fietsen moeten na elke montage, voor elke rit en ook
tijdens een langere rit op juiste bevestiging worden gecontroleerd
en eventueel worden vastgedraaid. Deze controle moet afhankelijk
van de toestand van de weg regelmatig worden herhaald.
Tijdens rijden moet de bestuurder door kijken in de
achteruitkijkspiegel de fietsdrager en de fietsen op eventuele
verschuivingen/verplaatsingen controleren.
Bij veranderingen met gereduceerde snelheid naar de volgende
stopmogelijkheid rijden en schroefverbindingen en bevestigingen
van fietsdrager en fietsen vastdraaien.
Door niet-inachtneming kan de fietsdrager en/of de lading
losraken en daardoor uzelf en andere personen verwonden
of een ongeluk veroorzaken.
Voorzichtig
Geen smeermiddelen voor de voorgemonteerde verbindingen
gebruiken. De schroefverbindingen kunnen hierdoor vanzelf
losraken; de fietsdrager kan samen met de gemonteerde
fietsen van het voertuig losraken en daardoor uzelf en andere
personen verwonden en/of een ongeluk veroorzaken.
Voorzichtig
Als de lading (de fietsen) meer dan 40 cm over de buitenste rand
van het lichtstraalvlak van de positie- en achterlichten van het
draagsysteem uitsteekt, moet dit worden aangegeven: aan
de zijkant hoogstens 40 cm van de rand en hoogstens 150 cm
boven de weg, naar voren door een lamp met wit, naar achter
door een lamp met rood licht.
Tijdens transport van de fietsen de zijwaarts uitstekende wielen
extra kenmerken.
Bij nachtelijke ritten de achterlichten resp. reflectors van de
fietsen afdekken om een verkeerde waarneming van de
achterverlichting- van het voertuig die andere verkeersdeelnemers
kan hinderen of verwarren te voorkomen.
Niet-inachtneming kan leiden tot ongevallen.
Voorzichtig
Voor de rit moet de werking van de verlichtingsinrichting worden
gecontroleerd. Bij ingeschakelde mistlamp aan de achterzijde
op de fietsdrager moet de mistlamp aan de voertuigachterzijde
zijn uitgeschakeld; ze mogen niet gelijktijdig branden.
Bij voertuigmodellen die na 01.10.1998 zijn toegelaten, mag het
aangebouwde achterzijde-dragersysteem of de transportlading
het derde remlicht van het voertuig niet afdekken. Het derde
remlicht van het voertuig moet zichtbaar zijn: rechts en links met
betrekking tot de voertuigas – in een horizontale hoek van 10°,
omhoog ten opzichte van de lamprand – in een verticale-hoek
van 10° en omlaag – ten opzichte van de lamponderzijde – in
een verticale hoek van 5°. Indien deze waarden niet worden
aangehouden, moet een „derde“ reserve-remlicht worden gebruikt.
Niet-inachtneming kan leiden tot ongevallen.
Voorzichtig
De montage van de fietsdrager en de fietsen leidt tot veranderde
rij- en remeigenschappen en gevoeligheid voor zijwind van het
voertuig. De maximale snelheid van 130 km/u mag niet worden
overschreden.
De fietsen niet door zeilen, beschermingsdoeken e. d. bedekken;
deze leiden tot aanzienlijke veranderende eigenschappen met
betrekking tot de invloed van wind.
Zware lading in de kofferbak zo ver mogelijk naar voren
schuiven om het zwaartepunt niet te veel naar achteren te laten
verschuiven.
Pas rijgedrag steeds aan straat-, verkeers- en
weers-omstandigheden aan. Rij bijzonder voorzichtig
als de fietsdrager beladen is.
Door niet-inachtneming kan de fietsdrager en/of de lading
losraken en daardoor uzelf en andere personen verwonden
of een ongeluk veroorzaken.
Voorzichtig
Als het voertuig is uitgerust met een elektrische achterklep,
moet bij montage van de fietsdrager op voldoende vrije ruimte
worden gelet. Indien mogelijk moet de elektrische achterklep
worden gedeactiveerd en handmatig worden bediend.
Demonteer de fietsdrager voor gebruik van autowasserettes.
Anders kunnen de fietsdrager, het voertuig en/of de
auto-wasserette worden beschadigd.