32
Bij de montage van de schoorsteen direct onder een te
openen venster moet altijd een elektrische raamschake-
laar (art.-nr. 34000-85800) worden aangebracht.
Het apparaat bevestigen
Controleren of het voertuig over een dragende bodem, dub-
bele of tussenvloer beschikt voor het bevestigen van de ver-
warming, als deze ongeschikt is, vooraf voor een dragende
ondergrond zorgen (bijv. een aan de bodem vastgelijmde
multiplexplaat).
a
a
De kachel met 4 schroeven B 5,5 x 25 (bij de levering inbe-
grepen) op de voertuigbodem, dubbele of tussenvloer vast-
schroeven. Afhankelijk van de inbouwsituatie kan de kachel
ook met 3 schroeven worden bevestigd – daarbij moeten de
aluminiumvoeten (a) altijd en naar keuze één van de kunststof-
voeten (b) aan de voertuigbodem worden vastgeschroefd.
Verwarming moet aan de voertuigbodem, dubbele
of tussenvloer worden vastgeschroefd om bescha-
digingen van de gasinstallatie door bewegingen tijdens
het rijden uit te sluiten!
Afvoer van rookgas
Voor de Truma Combi kachel mag alleen de Truma afvoerpijp
AA 3 (art.-nr. 39320-00) en de toevoerbuis van de verbran-
dingslucht ZR (art.-nr. 39580-00) worden gebruikt, omdat het
toestel alleen met deze buizen gecontroleerd en goedgekeurd
is. Deze buizen mogen bij de montage niet platgedrukt of
geknikt worden.
De dakschoorsteen is als accessoire bij het verwarmings-
apparaat verkrijgbaar – een montagehandleiding vindt u
bij de dakschoorsteen.
Montage van de wandschoorsteen
Toegelaten lengte van buizen
De opgegeven lengtematen hebben betrekking op de
verbrandingslucht-toevoerbuis.
max.
20 cm
max. 100 cm
6
0
-
1
0
0
c
m
1
0
0
-
1
5
0
cm
max. 100 cm
1
0
0
cm
Voor wand schoorstenen mogen buizen met een minimale
lengte van 60 cm en een maximale lengte van 100 cm, naar
wens stijgend of met een verval van max. 20 cm worden
aangebracht.
Buislengtes vanaf 100 cm tot max. 150 cm mogen alleen
oplopend worden aangelegd.
350*
180
17
18
500*
540*
500*
12*
10*
10*
10*
18a
* Minimumafmetingen – afhankelijk van de inbouwsituatie
moet rekening worden gehouden met extra plaats voor
gasaansluiting, wateraansluitingen en FrostControl.
Alle afmetingen in mm.
Om het eventuele risico van lichamelijk letsel door een zich
bij een ongeval losrakende kachel te verminderen, kan de
bovenste afdekplaat (17) van de inbouwkast gelijkliggend aan
de kachel met de overige meubeldelen worden vastgeschroefd.
Afhankelijk van de inbouwsituatie moet haaks op de rijrichting
– speciaal bij inbouw aan de achterkant van het voertuig – een
stabiele meubelconsole (18) voor (naast) de kachel worden aan-
gebracht. Hiertoe kan een massieve lijst (doorsnede 30 x 50 mm)
op een hoogte van ca. 180 mm boven de voertuigbodem of een
plaat (18a) op een stabiele meubelconsole worden aangebracht.
Onder het toestel mogen zich geen warmtegevoelige mate-
rialen bevinden (bijv. vloerbedekkingen zoals pvc o.a., kabels
enz.) omdat zich op de bodem van het toestel hoge omge-
vingstemperaturen kunnen voordoen.
Om onderdelen binnen het toestel niet te beschadigen mogen
geen kabels of waterleidingen aan de isolatielaag van het toe-
stel worden bevestigd.
De werking van essentiële onderdelen van het voertuig mag
niet worden gehinderd.
Schoorstenen dienen zodanig te zijn opgesteld dat binnen-
dringen van rookgassen in het interieur niet te verwachten is.
De schoorsteen kan als wand- of dakschoorsteen uitgevoerd
worden.
300 mm
300 mm
R
De wand- of dakschoorsteen kan zo aangebracht worden, dat
er zich binnen 500 mm (R) geen tanksteun of geen tankven-
tilatieopening bevindt. Bovendien mag zich binnen 300 mm
geen ontluchtingsopening voor het woongedeelte of venster-
opening bevinden.