10A zekering (of een hogere bij het plannen van extra versterkers) is aanbevolen voor de spanning- en
aardingsbedrading. 20 A zekering bij gebruik van langere toevoerleidingen. Beide typen zijn bij de meeste dealers van
mobiele audio’s of winkels met installatie-uitrustingen verkrijgbaar.
AARDING: aan autochassis
Om ongewenste ontstekingsgeluiden, veroorzaakt door aardlussen, te voorkomen is het noodzakelijk dat de versterker
aan een schoon en kaal metaaloppervlak van het autochassis wordt geaard.
OPMERKING: EEN AARDLEIDING DIENT NIET LANGER TE ZIJN DAN 1 METER.
OP DEZE MANIER IS DE IN- EN UITSCHAKELING VAN OPTREDENDE BIJGELUIDEN MOGELIJK.
+12 volt (met zekering) constante voeding: naar accu (+)
Met het oog op de eisen betreffende de voeding van versterkers moet de aansluiting direct aan de positieve (+) pool
van de accu gemaakt worden. Als veiligheidsmaatregel moet in de leiding een 50A zekeringhouder (niet meegeleverd),
zo dicht mogelijk bij de accu, geïnstalleerd worden waarbij de waarde van de zekering niet de totale waarde van de
zekeringen in de versterker overschrijdt.
Remote Turn-On Input
(input voor afstandsinschakeling): naar voedingsoutput van de stereo-installatie van de autostereo.
De versterker wordt op afstand ingeschakeld als de stereo in de auto wordt aangezet.
OPMERKING: INDIEN UW RADIO GEEN +12 VOLT OUTPUT HEEFT, ALS DE RADIO WORDT AANGEZET, KAN DE
“RMT” CONNECTOR VAN DE VERSTERKER AAN EEN ACCESSOIRECIRCUIT AANGESLOTEN WORDEN DAT
AAN IS ALS DE AUTOSLEUTEL OP ”ON” STAAT.
BIJZONDERHEDEN EN BEDIENING
1. Aardverbinding
Verbindt de aardkabel van de versterker met de aarding van het chassis.
2. Afstandsbediening aansluiting
Verbindt de afstandskabels om te bereiken dat de versterker door de hoofdunit aan-/uitgezet kan worden.
3. Voeding
Ve12 V DC voedingskabel vanaf de accu naar versterker.
4. Zekering
Bescherming voor de voeding van de versterker.
5. Aansluitklemmen luidspreker
Maakt het mogelijk een luidspreker aan een versterker aan te sluiten.
6. RCA connectoren voor Line-input
Voor verbinding met een line driver, een cross-over of een hoofdunit via RCA kabels.
7. High Level input
8. Bediening van Gain Input
Voor het instellen van de output van de versterker naar de input van de bronunit. De instelling is van 0,2 V tot
8,0 V mogelijk.
9. 24 dB variabele bediening Low Pass
Instelbare laagdoorlaat cross-over frequentie tussen 50 Hz en 250 Hz
10. Bass control
11. Beveiliging indicatie
De rode kleur geeft een foutconditie van de versterker aan.
Indien een foutconditie optreedt, zoals overbelasting, oververhitting of kortsluiting van luidsprekercontacten,
wordt het beschermende circuit ingeschakeld om de subwoofers en de versterker te beschermen
12. LED voor voeding
De blauwe LED geeft indicatie dat de spanning aan is.
13. 24 dB variabele bediening van High Pass
Instelbare hoogdoorlaat cross-over frequentie tussen 50 Hz en 250 Hz
14. Crossover
HIGH/LOW PASS VARIABELE CROSSOVERS (50 Hz-250 Hz) (laagdoorlaat/hoogdoorlaat
variabele cross-overs 50 Hz – 250 Hz)
a) Voor gebruik als een apart subwoofer kanaal (voor- of achterkant), selecteer Lo pass schakelaar.
Dit activeert het laagdoorlaatfilter.
b) Voor gebruik als een kanaal voor midden- of hoge frequenties (voor of achterkant), selecteer Hi
pass schakelaar. Dit activeert het hoogdoorlaatfilter.
c) Voor een normaal gebruik van de versterker in volle omvang op “FULL” instellen