10
uitgerust is met de reglementaire
elektrische veiligheidsinrichtingen (lokaal
en nationaal) zoals onder andere: de
differentieelschakelaar en de aarding ter
beveiliging van de operator, de Minifor™
TR10SY en zijn utrusting.
6. Controleer, als de Minifor™ TR10SY
door een stroomgenerator wordt
gevoed, of deze ten minste bij de start
de vereiste spanning en vermogen
aflevert. (6 kVa).
7.
De Minifor™ TR10SY driefase
toestellen zijn uitgerust met een
faserichting detector die de werking
onderbreekt als de fasen omgekeerd
zijn. Als de motor niet werkt, dient men
de instructies te volgen (werken
uitgevoerd door een elektricien):
a) Versie 400 V:
- ontkoppel het elektrisch voedingscontact
(tek.10, fig. 1, blz 6).
- met een schroevendraaier, draai met
180° de afdruk aan de binnenkant van het
mannelijk stopcontact om opnieuw de
juiste volgorde van de fasen te krijgen
(fig. 10, blz A).
b) Versie 690 V:
- ontkoppel het elektrisch voedingscontact
(tek.10, fig. 1, blz 6).
- demonteer het stopcontact door met
een kruiskopschroevendraaier de 2
schroeven aan de binnenkant los te
draaien (fig. 11, blz A),
- keer 2 van de 3 fasen om,
- monteer het stopcontact opnieuw en
schroef met een kruiskopschroeven
-
draaier de 2 schroeven vast.
6.3) Plaatsen van de synthetische Minifor™
hijskabel in het toestel en afstellen van
de eindaanslagen
1. Schakel de elektrische voeding in op
het stopcontact.
2. Plaats handmatig het opzetstuk in het
toestel door de opening waarvan de
plaats aangegeven is door een pijl op de
carter.
BELANGRIJK: zorg ervoor de
synthetische Minifor™ hijskabel nooit in de
andere opening te plaatsen; deze opening is
uitsluitend voorbehouden voor de uitgang
van de kabel. Bevestig nooit een last op
de slappe draad van de synthetische
Minifor™ hijskabel.
3. Druk op knop “Stijgen” van de
knoppenkast en druk de synthetische
Minifor™ hijskabel zodat deze zich op
de katrol begeeft die zich aan de
binnenkant van het toestel bevindt.
4. Laat los
zodra de synthetische
Minifor™ hijskabel door het
aandrijfsysteem aangedreven wordt.
5. Als de synthetische Minifor™ hijskabel
weer uit het toestel komt, ga dan door
met deze bewerking zodat men een
synthetische Minifor™ hijskabel lengte
verkrijgt van iets meer dan een meter.
6. Breng op het vrije uiteinde van de
synthetische Minifor™ hijskabel (tek. 1,
fig. 13, blz A) de eindaanslag onder
(tek. 2) aan – de pijl naar beneden
gericht – en vervolgens de
kleminrichting (tek. 3-4-5) en schroef
de 2 schroeven vast met een
inbussleutel (tek.6). Er moet een meter
synthetische Minifor™ hijskabel
aanwezig zijn tussen deze ring en
het uiteinde van de synthetische
Minifor™ hijskabel.
7. Controleer of eindaanslag niet kan
glijden op de synthetische Minifor™
hijskabel (fig.13, blz A).
OPMERKING: Het kan zijn dat
men de loop van de last naar beneden wenst
te beperken; in dit geval dient men de
overeenstemmende lengte van de synthetische
Minifor™ hijskabel te laten afrollen voordat men
de ring van de aanslag bevestigd.
Bevestig, aan de andere kant, de kleminrichting
van de eindaanslag boven naargelang de
hoogte waarop men eventueel de loop van de
last naar boven wenst te beperken.
NL