22
NEDERLANDS
NL
2.4.2 Accu opladen met oplader
Als de accu wordt opgeladen met een oplader,
dient deze een constante spanning te hebben.
Neem contact op met uw leverancier voor een der-
gelijke oplader.
De accu kan beschadigd raken als er een standaard
oplader wordt gebruikt.
2.4.3 Plaatsen
Gebruik de schroeven en moeren (3:F, G).
Sluit eerst de rode kabel aan op de positieve accuk-
lem (+). Sluit dan de zwarte kabel aan op de nega-
tieve accuklem (-).
Als u de kabels niet in de goede volgor-
de aansluit of losmaakt, kan er kortslu-
iting ontstaan en kan de accu
beschadigd raken.
Als u de kabels verwisselt, raken de dy-
namo en de accu beschadigd.
Zet de kabels stevig vast. Losse kabels
kunnen brand veroorzaken.
De accu moet altijd aangesloten zijn als
u de motor wilt laten lopen. Anders
kunnen de dynamo en het elektrische
systeem beschadigd raken.
2.5 Zitting
1. Verwijder de volgende onderdelen van de zit-
tinghouder:
• 4 moeren (voor transportvergrendeling, niet
gebruikt).
• 4 schroeven.
• 4 borstringen.
2. Plaats de zitting op de zittinghouder.
3. Draai de borstringen op de schroeven.
4. Plaats de schroeven met de borstringen door de
gaten in de zittinghouder en de openingen in de
zittingplaat. Schroef de zitting vast.
Aanhaalmoment: 9±1,7 Nm.
Als het aanhaalmoment groter dan
9±1,7 Nm is, raakt de zitting bescha-
digd.
5. Zorg dat de zitting eenvoudig in de gaten van de
houder valt.
De zitting kan worden opgeklapt. Als de machine
buiten in de regen staat, klapt u de zitting naar vo-
ren zodat het kussen niet nat wordt.
2.6 Armsteunen (Diesel 4WD)
De armsteunen en de montageonderdelen worden
in een aparte doos geleverd. Zo gaat u te werk:
1. Monteer het linker- en rechterbevestigingspunt
op de zitting. Gebruik aan weerszijden 3 schro-
even (5:X).
2. Bevestig de armsteunen met schroeven (6:R),
moeren (6:S en ringen (6:T).
3. Draai de schroeven zo aan dat de armsteunen
makkelijk omhoog en omlaag gebracht kunnen
worden.
2.7 Stuurwiel
Voor een minimale speling van de stuurkolom
moeten de afstandsringen (7:B) en/of (7:C) als
volgt tussen de stuurkolombus en de -houder wor-
den geplaatst.
1. Plaats de stuurkolombus op de stuurkolom en
zet de bus vast door de spanstift (7:A) er voor
ongeveer 1/3 in te steken.
2. Trek de bus en de stuurkolom omhoog.
3. Controleer aan de buitenkant of er geen sluitrin-
gen, de sluitring van 0,5 mm, de sluitring van
1,0 mm of beide sluitringen in het gat kunnen
worden geplaatst. Forceer de ring(en) niet, er
moet een klein beetje speling zijn.
4. Trek de splitpen eruit en maak de stuurkolom-
bus open.
5. Plaats de ring(en) volgens punt 3 hierboven.
6. Plaats de stuurkolombus op de stuurkolom en
vergrendel deze door de spanstift er volledig in
te steken. Zorg dat deze pen geborgd is.
2.8 Trekplaat
Plaats de trekplaat (8:I) aan de achterzijde van de
machine.
Gebruik de schroeven en moeren (8:J, H).
Aanhaalmoment: 22 Nm.
2.9 Maaidekophangingen
(Unlimited, President, Ranger,
Comfort)
Hier wordt alleen de installatie op de rechteras be-
schreven. Voor de linkeras geldt dezelfde procedu-
re.
1. Smeer de asuiteinden van de machine en de la-
gers van de snelsluitingen voor de installatie
met olie.
2. Monteer de maaidekophangingen volgens afb.
9 op de machine.
3. Plaats de borgpin (9:K) in de opening op de as.