www.scheppach.com
+(49)-08223-4002-99
+(49)-08223-4002-58
56 І 168
–
Let erop dat u alleen afstandsschijven en spilringen
gebruikt die geschikt zijn voor het door de fabrikant
vermelde doel.
–
De vloer rondom de machine moet waterpas, schoon
en vrij van losse deeltjes, zoals spanen en zaagres-
ten, zijn.
–
De werkpositie bevindt zich altijd aan de zijkant van
het zaagblad
–
Verwijder geen zaagresten of andere delen van het
werkstuk uit de verwerkingszone zolang de machine
draait en de zaageenheid zich nog niet in de rustpo-
sitie bevindt.
–
Zorg ervoor dat de machine, indien mogelijk, altijd op
een werkbank of tafel bevestigd is.
–
Lange werkstukken moeten worden ondersteund om
te voorkomen dat ze na het zagen van de tafel vallen
(bijvoorbeeld met een rolstaander of rolbok).
–
m
Waarschuwing!
Verwijder nooit losse splin-
ters, zaagsel of vastgeklemde stukken hout terwijl
het zaagblad draait.
• Schakel de machine uit alvorens storingen te
verhelpen of vastgeklemde stukken hout te ver-
wijderen. -
Netstekker trekken
-
• Conversies en alle instellingen, meet- en rei-
niging moet uitsluitend worden gedaan met de
motor uit. -
Netstekker trekken
-
• Voor het inschakelen, die sleutels en moersleu-
tels verwijderd zijn.
Waarschuwing!
Dit elektrisch apparaat genereert een
elektromagnetisch veld als het is ingeschakeld. Dit
veld kan onder bepaalde omstandigheden interfereren
met actieve of passieve medische implantaten. Om het
risico op ernstig of dodelijk letsel te beperken, raden we
personen met medische implantaten aan om hun arts
en de fabrikant van het medische implantaat te raadple-
gen voordat de machine wordt gebruikt
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR DE
BEHANDELING VAN ZAAGBLADEN
1
Gebruik alleen gereedschap als u weet hoe u ermee
om moet gaan.
2
Houd rekening met het maximale toerental. Het
maximale toerental dat op het gereedschap staat
vermeld, mag niet worden overschreden. Houd u,
indien aangegeven, aan het toerentalbereik.
3
Let op de draairichting van de motor en het zaag-
blad.
4
Gebruik geen gereedschap dat barsten vertoont.
Gooi het gereedschap weg als het barsten vertoont.
Het is niet toegestaan om het te repareren.
5
De klemoppervlakken moeten van vuil, vet, olie en
water worden ontdaan.
6
Gebruik geen losse pasringen of -bussen om de
boring van cirkelzaagbladen te verkleinen.
7
Zorg ervoor dat de bevestigde pasringen voor de
borging van het gereedschap dezelfde diameter
hebben en dat ze minimaal 1/3 van de snijdiameter
hebben.
8
Controleer of de bevestigde pasringen parallel aan
elkaar lopen.
–
Bescherming van de ademhalingswegen om
het risico op inademing van gevaarlijk stof te
verminderen.
–
Draag handschoenen bij het hanteren van
zaagbladen en onbewerkte materialen. Vervoer
zaagbladen, indien mogelijk, in een houder.
–
Draag een veiligheidsbril. Vonken die tijdens
het werk ontstaan of vrijkomende houtsplinters,
houtkrullen en stof uit het apparaat kunnen lei-
den tot verlies van het gezichtsvermogen.
–
Sluit de machine aan op een stofopvanginrich-
ting wanneer u hout zaagt. De hoeveelheid stof
die vrijkomt is onder andere afhankelijk van de te
bewerken materiaalsoort, het belang van lokale
opvang (opname of bron) en de juiste positione
-
ring van kappen, keerschotten en geleiders.
–
Gebruik geen zaagbladen van hooggelegeerd
sneldraaistaal (HSS-staal).
–
De schuifstok of de handgreep voor een schuif-
stok moet bij niet-gebruik steeds aan de machine
worden bewaard.
2
Onderhoud en instandhouding
–
Haal bij instel- of onderhoudswerkzaamheden
altijd de stekker uit het stopcontact.
–
De geluidsproductie is afhankelijk van verschillen-
de factoren, zoals de kwaliteit van het zaagblad
en de toestand van het zaagblad en de machine.
Gebruik, indien mogelijk, zaagbladen die zijn ont-
worpen voor een lagere geluidsproductie, voer
regelmatig onderhoud uit aan machine en toebe-
horen en verricht zo nodig herstelwerkzaamheden
om de geluidsproductie te verminderen.
–
Meld aangetroffen fouten aan de machine, de
veiligheidsvoorzieningen of opzetstukken direct
aan de verantwoordelijke veiligheidsfunctionaris.
3
Veilig werken
–
Schuifstok of de handgreep met schuifhout gebruiken
om het werkstuk veilig langs het zaagblad te leiden.
–
Het spouwmes gebruiken en correct afstellen.
–
Bovenste zaagbladafdekking gebruiken en correct af
-
stellen.
–
Gebruik alleen zaagbladen waarvan het maximaal
toegestane toerental is niet lager is dan het maxima
-
le spiltoerental van de tafelcirkelzaag en die geschikt
zijn voor het te bewerken materiaal.
–
Voegen of groeven niet uitvoeren zonder voordien een
gepaste beschermende inrichting zoals b.v. tunnelbe-
scherminrichting boven de zaagtafel aan te brengen.
–
Cirkelzagen mogen niet voor het insnijden (in het
werkstuk beëindigde groef) worden gebruikt.
–
Gebruik voor het transport van de machine alleen
de transportvoorzieningen. Gebruik nooit de veilig-
heidsvoorzieningen om het apparaat te hanteren of te
transporteren.
–
Zorg ervoor dat tijdens het transport het onderste deel
van het zaagblad afgeschermd is, bijvoorbeeld door
de veiligheidsvoorzieningen.