Ravelli HR EVO 200 SMART, Use And Maintenance Manual

Page: 344 / 357

Handleiding voor gebruik en onderhoud HR EVO Smart
Pag.47
Rev.1 08/09/2021
NL
ALARMBEHEER
De aanwezigheid van een alarm wordt gesignaleerd door een geluidssignaal (indien geactiveerd) en een melding op het bedie-
ningspaneel.
In geval van een alarm dient u de ketel uit te schakelen, de oorzaak te verhelpen en de ketel opnieuw op te starten volgens de nor-
male procedure die in deze handleiding wordt beschreven.
Elke alarmconditie veroorzaakt de onmiddellijke uitschakeling van de ketel.
Hieronder vindt u een lijst van alarmen die op het bedieningspaneel kunnen verschijnen met oorzaken en oplossingen:
Alarm tabel
MELDING ANOMALIE MOGELIJKE OORZAKEN OPLOSSING
ALARM 01
BLACK OUT
Geen stroomvoorzie-
ning tijdens opstarten en
werking.
Verbinding met het elektrici-
teitsnet verbroken.
Er is geen elektrische
netspanning.
Defecten in elektrische en
elektronische componenten.
Zet de ketel uit (OFF) door op toets P4 te
drukken en herhaal de inschakelingsproce-
dure.
Andere herstelwerkzaamheden moeten door
een servicecentrum worden uitgevoerd.
ALARM 02
SONDE VLAM
Dit gebeurt in het geval
van een defecte vlamtem-
peratuurdetectiesonde.
De sonde is defect.
Reparaties moeten worden uitgevoerd door
een servicecentrum.
De sonde is losgekoppeld
van de printplaat.
ALARM 03
TEMPERATUUR
ROOKGASSEN
Dit gebeurt als de
rookgassonde een rook-
gastemperatuur boven de
limiet detecteert.
Te veel pellets geladen.
Stel de toevoer van de pellets in.
Andere herstelwerkzaamheden moeten door
een servicecentrum worden uitgevoerd.
Verminderde warmteover-
dracht in het systeem.
ALARM 04
DEFECTE
AFZUIGING
Treedt op wanneer de
rookaanzuigventilator
defect is.
De rookventilator is geblok-
keerd.
Reparaties moeten worden uitgevoerd door
een servicecentrum.
De snelheidscontrolesensor
is defect.
Geen stroomtoevoer naar de
rookventilator.
ALARM 05
GEEN
ONTSTEKING
Er ontstaat geen vlam
tijdens de ontsteking.
Het pelletreservoir is leeg.
Controleer of er pellets in het reservoir aan-
wezig zijn.
De gloeibougie is defect, vuil
of niet in de juiste positie.
Controleer de inschakelprocedures.
Andere herstelwerkzaamheden moeten door
een servicecentrum worden uitgevoerd.
Verkeerde instelling voor
pelletlading.
ALARM 06
PELLETS OP
Er worden geen pellets in
de vuurpot gebracht.
Het pelletreservoir is leeg.
Controleer of er pellets in het reservoir aan-
wezig zijn.
De motor voor het laden van
de pellets moet afkoelen.
Stel de toevoer van de pellets in.
Andere herstelwerkzaamheden moeten door
een servicecentrum worden uitgevoerd.
De reductiemotor laadt geen
pellets.
ALARM 07
THERMISCHE
VEILIGHEIDS-
SCHAKELAAR
Dit gebeurt als de vei-
ligheidsthermostaat van
de temperatuur van het
kanaal van de toevoer-
schroef geactiveerd wordt.
De veiligheidsthermostaat
heeft een temperatuur boven
de kalibratiedrempel gedetec-
teerd als gevolg van overver-
hitting van het onderste deel
van het reservoir, waardoor
de werking van de motorre-
ductor wordt geblokkeerd.
Controleer de oorzaak van oververhitting.
Ontgrendel de thermostaat met betrekking
tot de oververhitting door op de resetknop te
drukken.
ALARM 08
GEEN
ONDERDRUK
Tijdens de werking
detecteert de ketel een
druk die lager is dan de
instellingsdrempel van de
drukschakelaar.
De verbrandingskamer is vuil. Controleer de reinheid van het rookkanaal en
de verbrandingskamer .
Controleer of de deur hermetisch gesloten is.
Controleer de sluiting van de overdrukklep-
pen.
Andere herstelwerkzaamheden moeten door
de technicus worden uitgevoerd.
Het rookkanaal is verstopt.
De vuurdeur is niet gesloten.
De overdrukkleppen zijn
open-geblokkeerd.
De drukschakelaar is defect.