Montage-instructies |
NL
3.7 Batterij vervangen
Aanwijzing
Let op de
Veiligheidsvoorschriften voor lithiumbatterijen
zie
1. Zorg ervoor dat te allen tijde ten minste één batterij is aangesloten.
Aanwijzing
Zonder stroomvoorziening gaan alle gegevens verloren!
Als u de hoofdbatterij wilt vervangen, moet een reservebatterij worden aangesloten en vice versa.
2. Trek de batterijstekker van de oude batterij uit de aansluiting voor de stroomvoorziening (2).
3. Verwijder de oude batterij.
Aanwijzing
Gooi batterijen niet bij het huisvuil!
4. Plaats de nieuwe batterij.
5. Steek de batterijstekker van de nieuwe batterij in de aansluiting voor de stroomvoorziening (2).
P
Het display toont: [ bAtt ]
6. Druk op de toets
DISPLAY
.
Aanwijzing
Als je de oude batterij weer aansluit: Druk niet op de
DISPLAY
drukken Anders wordt een onjuiste
levensduur weergegeven.
P
De herberekening van de levensduur van de nieuwe batterij begint.
Depassivatie
Als de hoofdbatterij gedurende lange tijd wordt opgeslagen, vooral bij opslagtemperaturen van meer dan 30 °C, kan
de batterij passief worden. De batterij kan het netwerkknooppunt dan niet onmiddellijk van voldoende energie voorzien.
Als het netwerkknooppunt een gepassiveerde batterij detecteert, start het automatisch een depassiveercyclus. Dit
wordt gesignaleerd door een knipperende LED op het frontpaneel.
De depassivatie kan een paar minuten duren. Daarna start het netwerkknooppunt in de bedrijfsmodus
IdLE
.
Als de accu sterk onderkoeld is, kan passivatie ook in andere modi optreden (bijvoorbeeld in de installatiemodus)!
3.8 M-Bus aansluiting
Op elk netwerkknooppunt kan de M-Bus tijdelijk of permanent (vast geïnstalleerd) worden aangesloten. De verbinding
wordt gemaakt met de stekker op één van de twee aansluitingen van de M-Bus service-aansluiting (3). De stekker is
bij de levering inbegrepen.
Aanwijzing
Een M-Bus gateway en een M-Bus servicetool mogen niet tegelijkertijd aangesloten zijn!
09.03.2023
149