Veiligheid
52400045 / 52400049
8 / 26
NL
2.9.1
Graafmachines en andere draagapparaten
•
Het gebruikte draagapparaat moet zich in bedrijfsveilige staat bevinden.
•
Uitsluitend daarmee belaste, gekwalificeerde en gecertificeerde personen mogen het draagapparaat /
graafmachine bedienen.
•
De bediener van het draagapparaat moet voldoen aan de wettelijk voorgeschreven kwalificaties.
•
Het maximaal toegestane draagvermogen van het draagapparaat mag in geen geval worden
overschreden!
2.10
Werkplekken
•
De werkplek van de gebruiker bevindt zich vóór de bedieningsgreep.
•
De gebruiker moet zodanig staan dat hij de vacuümmanometer altijd in het oog kan houden.
2.11
Instructies voor de bediener van het hefapparaat
•
Als gebruiker moet u vóór inbedrijfstelling van het hefapparaat geïnstrueerd zijn. U moet de
bedieningshandleiding en met name het hoofdstuk "Veiligheid" hebben gelezen en begrepen.
•
Zorg ervoor dat uitsluitend geautoriseerde personen met het apparaat werken.
U bent verantwoordelijk tegenover derden in het werkbereik van het apparaat.
2.12
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Draag bij de bediening van het apparaat altijd:
•
veiligheidsschoenen (met stalen neus),
•
stevige werkhandschoenen.
•
Oorbescherming
2.13
Gedrag ingeval van nood
Er is een noodgeval:
•
als de energie plotseling uitvalt (uitvallen van spanning c.q. perslucht)
➔
apparaat schakelt uit,
•
als de vacuümdruk daalt tot beneden -0,6 bar in het rode bereik van de manometer.
→
Er klinkt een
geluidssignaal.
Zet de last zo mogelijk direct neer. Als dat niet meer mogelijk is, verwijdert u zich onmiddellijk uit de
gevarenzone.
De last zal omlaagvallen!